Notaris-, schepen- en andere akten

32 Willem Bodenstaff, agent, declareert 20 gulden bij de burger Johannes van Vechel, gewezen president van het kanton Ravenstein, komende uit de benedenpolder penningen, om daarmee de extra onkosten aan de dijk te betalen.

33 Wilm Hoex [Hoekx] en Hendricus van Schaijck declareren 17 gulden en 12 stuivers bij dijkstoel president van Vechel, voor werken op de krib. Deze penningen komen uit de poldergelden.

34 Huijbert Thomassen, Jacob Gerits, Lucas Janssen en Lambert Jacobs, allen wonende te Herpen, verklaren op verzoek van de gemeente Schaijk , omdat zij lange tijd zelf in Schaijk hebben gewoond, dat de weilanden te Schaijk zeer "schraal en mager" zijn. En daar hebben de inwoners veel hinder van. Huijbert Thomassen verklaart dat hij nu in Herpen een schaar weide huurt voor 11 gulden per jaar en dat heeft hij liever dan een gratis schaar weide in Schaijk. Eén koe in Herpen levert meer op dan drie koeien in Schaijk. Jacob Gerits woont al jaren in Herpen en moet daar 9 gulden en 7 stuivers betalen voor een schaar weiland, maar dat is beter dan gratis weiland in Schaijk.

35 Heijlke, weduwe van Gerrart Aart Driesen, heeft een achterstand in de betalingen van de dorpslasten wegens de helft van Munlo, van 319 gulden en 12 stuivers tot en met het jaar 1708. Dit kan ze nooit opbrengen zonder al haar bezittingen te verkopen, maar de veredens van Schaijk hebben medelijden. De weduwe, als moeder en voogd over haar minderjarige kinderen, geassisteerd door haar zwager, Jan Linders, oom en momber over de kinderen, draagt de helft van Munlo over aan de gemeente Schaijk, met het huis en de onroerende goederen, in ruil voor kwijtschelding van de schulden aan de gemeente. Ze mag het vee en de inboedel zelf houden. Het grote huis is direct voor de gemeente. Het kleine huis, waar de weduwe nu in woont, mag ze afbreken en elders opbouwen.