Notaris-, schepen- en andere akten

5 Voor schepenen Henrick Bungeler en Johan Diemers schepenen heeft de voorgenoemde Geritken Schats verclaert ende bekendt dat sij bij tijden van heuren man saliger en haeren dochter Lijnken Jans weduwe Geraerts Janssen verclaert heeft over aengetelde en verstreckte penningen heeft ontfangen ter somme van 300 gulden Brabants tot 20 stuijvers, welcke 300 gulden sijdeselve haere dochter, tot verseckeringe voor haer en haeren erve op heden heeft gevest in de twee derden parten huer competerende inden huijse gestaen alhier in de Rogstraat, volgens de brief daarvan zijnde.

6 Henrick Bungeler en Johan Diemers schepenen tuigen dat voor den borgemeester Marten van Lier als gesubstitueerde rechter gewesen en voor ons schepenen erschenen is Gabriel Sevreijns ontvanger der generale middelen deser stad en het Land van Cuijk en heeft aen des heere handt, uit crachte van authorisatie van Mijn Vermo: Heere van de Rade van Staet des Vereenigde Nederlanden ons schepenen gebleken, luijdende als volcht: Den Raedt van State der Vereenigde Nederlanden, onderricht zijnde om in de vercoopinge van de goederen van de erfgenamen van wijlen de ontvanger Gerlach Pierlinck die gedaan is bij den ontvanger Gabriel Sevreijns, daar vant ende van wegen derselven vande eenighe derselve goederen sijn gebleven aan deselve Sevreijns, last ende authoriseert hem Sevreijns deselve aan hem gebleven goederen wederom van nijeuws openbaere te vercoopen ende de coopers daarinne te vesten ende te erven nae t gebruijck aldaer ende op alsulcke acte van vesten als hieronderaan gestelt is. Actum ’s-Gravenhage den 27 april 1622. Was geparapheert Stijn Randwijck om de, inde [….] van de Raed vanState ende [magistraat] Chr Huijgens gerichtelijck opgedragen, gestedicht ende gevest, den eerentachtbaere Johan Pierlinck scholtis deser stad en Anna de Hanu zijn vrouw en haar erven seker huis en erven alhier in de Rogstraat, een zijde neffens huijsinge van Jan van Nuijs, andere zijde neffens huijsinge van Seger Michiels achter schietend aan de erve van de Lombaert in de Oliestraat en voor aan de gemene straat. Welk voorschreven huis toe te behoren plach aan de erfgenamen van wijlen de voorschreven ontvanger Gerlach Pierlinck ende bij de voorschreven ontvanger Gabriel Sevreijns vanwege Johan Doublet ontvanger-generaal der voorschreven Vereenighde Nederlanden, volgende de resolutie van de voorschreven Vermo: Heeren Rade van State geëvinceert ende metten heer vercocht ende alsoe de heer …. van aller opgewonnen goederen is,

7 Wij Henrick Bungeler en Johan Diemers schepenen tuigen dat Gabriel Sevreijns ontvanger der generale middelen van Grave en het Land van Cuijk heeft aan des heeren handt uit crachte van sekere acte van authorisatie van Mijn Vermo: Heere voorschreven de reste als in de voorgaande veste gerichtelick opgedragen, gestedicht ende gevest de edelachtbaren Johan Pierlinck scholtis deser stad en Anna Hanu e.l. huis en erve staande in de Rogstraat, een zijde neffens erve van de voorschreven erfgenamen Pierlincx, de andere zijde neffen erve van de Bagijnen, achter schietende aan ’t muurwerck, en voor aan de gemene straat, met alle zijn toebehoren en gerechticheden, welk huis en erve toe te behoren plach de erfgenamen van wijlen de voorschreven ontvanger Gerlach Pierlincx ende bij de voorschreven ontvanger Gabriel Sevreijns van wegen [..testante], uitgenomen sHeeren porthijns [poort-thijns].

8 Henrick Bungeler en Johan Diemers schepenen tuigen dat opgedragen, gestedicht ende gevest is aan Johan Pierlincx en Anna Hanu e.l. en haren erven zeker huis staande in de Rogstraat, de ene zijde neffens huijsinge van Jan van Nuijs, de andere zijde neffens huijsinge van Digma Nobels en achter schietende aan erve van den [ einde akte/ akte doorgehaald].