Notaris-, schepen- en andere akten

597 Derc Vissers en zijn vrouw Hendrin van Teeffelen, wonende te Neerloon, bekennen 150 gulden schuldig te zijn aan de genadigste fundatie van de Latijnse school te Ravenstein. Onderpand zijn twee kampjes weiland te Overlangel boven de Sluijs, een zijde de hof van Jan Cormelissen, andere zijde de wettering en meer erven, een eind de Maasdijk. Jacob van de Peppele, wonende te Overlangel, Peter de Mare, wonende te Ravenstein, zijn borg. Afgelost op 22-07-1756 bij L. van Willigen en G. Bongarts. Geprotocolleerd op 25-08-1754.

598 Francis Wilms de Bruijn en zijn vrouw Maria Jansse van Berkel bekennen 50 gulden schuldig te zijn aan Jan Ruijs, pastoor te Neerloon. Onderpand is hun huis en hof te Herpen aan de Wooij, naast weduwe Peter Claessen en meer erven. Peter Jansse van Berckell is borg. Geprotocolleerd op 31-08-1754.

599 Jan Dirx en zijn vrouw Maria Wilms bekennen 50 gulden schuldig te zijn aan de heer deservitor Jan Ruijs. Onderpand is hun huis en hof te Overlangel, een zijde Leonardus Jansse, andere zijde Sebert van de Sluijs, een eind de Cappelhoff, andere eind de gemene straat. Geprotocolleerd op 31-08-1754.

600 Laurens van Asten en zijn vrouw Joanna van den Hoogen bekennen 300 gulden schuldig te zijn aan mevrouw van den Brouk, huisvrouw van advocaat fiscaal Van Willigen.Onderpand is hun huis en hof en landerijen te Herpen in de Broeckstraet. Peter Vissers, wonende te Herpen en Geijsbert van Asten, wonende te Neerloon, zijn borg. Geprotocolleerd op 14-10-1754.