Notaris-, schepen- en andere akten

881 Wij borgemeester schepenen der Grave doen cont en kennelijck aen een ijegelijck dat op den huijden date ondergeschreven voor onsen eijgen en persoonlijk gecompareert is Barbara Grietken Reijnen weduwe Reijnier Nieuwkercken met Qurijn Cornelissen schipper en borger deser stadt Grave en swager haar gecoren momboir in desen, welcke verclaerde geconstitueert en volcomen last en speciale procuratie gegeven te hebben, sulx zij constitueert volcomen last en specialende procuratie geeft midts desen aen Quirijn Cornelissen, omme uijten naeme en van wegen haer constituante ... ltter naeme oft rechtelijke interpellatien te vervolgen en prochuijreren voor de E: gerechte van ’s-Hertogenbosch offt daert noodich is, soodanich rechtmatiger actie en erfelijcke pretensie als haer constituantes voor hare hereditaire portie als ab intestato erfgenaemen van haren vader [ge**gde] en deuchdelijk sijn competerend op en tegens sekeren huijsse, erffene en hoffstadt staende en gelegen in de Tolbrugstraet daer tegenwoordig in woont Pieter Janssen van de Wielberchacker binnen de voorschreven stadt van ’s-Hertogenbosch, eertijts toebehoort hebbende Mr Matthijs Reijnen haren vader saliger, alle termijnen van recht waer te nemen, recht vonnisse en sentencie te verwachten, acquesteren en daer ter behoorlijke behoorlijke executie te doen stellen, penningen te mogen ontfangen, te liquideren, quitantien transporten en opdrachten te mogen doen, [en] waert oock soo dat de sake breeder en speciaelder machten dan voorschreven nodich hadden eenen off meer personen soo’t noodich sij gelijcke macht gevende, in sijnen plaetze te substitueren houden voor goet, vast, bundich en van weerde nu en ten ewige dagen alle tghene voorschreven haren geconstitueerden en des selffs gesubstitueerden hier inne gedaen, gep*egen en gehandtelt sal werden,

882 Jan Goorts de Lauw heeft in een vaste en stedige coop gecocht van jonker Adrijaen de Dequere en joffer Margareta van Lier zeker huijs en hoff met zijne appendentien gelegen tot Beecke bij Halle. Item de bempt gelegen beneffens de voorschreven. Alnoch het eusel en heijvelt mette haer daertoe gehorende . Noch stuck landts gelegen in de Beecksense [allee], groot omtrent 2 loopen de mate onbegrepen. Alnoch een stucx hijlandts gelegen neffens erffenisse van weduwe Roos Claessen. Noch een stuck landts gelegen metten een zijde beneffens erve Joost .... van Beeck en Hoijdonck. Alnoch een stuck landts gelegen met een zijde neffens erve Gerit [Niclaes]Alarts en dat alle voor een vrij erve, vuijtghenomen een 1 gulden 15 stuiver aen ’t cappitel van St Jan tot ’s-Hertogenbosch en de chijns die daertoe met recht is vuijtgaende en des dorps ghemeijn lasten zonder meer . Voor welcke parceelen van goederen en landerijen de voorschreven Jan Goorts de Lauw off zijn erven, aen de voorschreven jonker Adriaen de Decquere en joffer Margareta van Lier zijn huijsvrouw en hare erven ...... lichtmisse metten aenvanck in een alinge somme sal betalen een somme van [1600] Brabantse gulden tot 20 stuck [hollantsche] devaluatie en met een stuck ... Welverstaende dat de voorschreven Jan Goorts de Lauw cooper de voorschreven goederen steeds zullen .... en gheven zullen de voorschreven Jan Goorts de Lou voor hem en zijnen erven is verbindende zijn persoon en goederen soe gerede en onredegeen uijtghenomen,alomme,waer en tot wat plaetse die zelve mogen gelegen zijn, deselve subiet makend alle haren hoven en gerichten, [renten en thijns] alle beneficienen en .. .te .....zonder arge en list, des toirconde hebben Jan [ Goorts] ..... onse segelen hierop gedruckt en heeft de voorschreven Jan de Lou als mede de voorschreven Gerit Hogaerts de minute van dese onderthekent. Schepenen tot Grave.

883 Wij Gerit Daems en Wllem van Nijkercken schepenen der stadt Grave tuijgen bij desen dat voor ons gecompareert en erschenen sijn Jan Theunissen veerman wonende op Bothalen. En heeft hem vuijt crachte van sijne brieven van commitiment, hem bij den Rade van Brabant in ’s-Gravenhage in dato 15-12-1527 verleent, daervan en vuijt crachte derselven hij impetrant op 26 januarij daeraen volgende condt en wete heeft gedaen Peter Vergeest ten selve dage en dag van rechten op 7e januari 1628 doen prefigeteren en dien volgende alhier in rechte aengesproken en tegens hem geconcludeert als dat Peter Vergeest hem achter rugge? was dat hij impetrant hem Vergeest sijn goederen in sijnder minderjaricheijt als curator qualick en ten onrechte soude geadministreert hebben, waerom deselve contendeerde dat hij van der Geest dien aengaende alhier in regte soude hebben over te geven sijne gravamina, ofte bij naelatentheijt daervan sijn en blijven versteken en daerbeneffens hem Vergeest geïmponeert te worden aen eewich swijgen, welcke dach van recht hij Vergeest versmaet hebbende, is hem bij schepenen deser stadt andermael condt en wete gedaen omme in wendich 14 dagen nae de insinuacije alsnog te compareren en daer soo en gelijk sijne raet gedragen soude, welcke tijt op de 18 februari lopende jaer oock overstreken en de voorschreven impetrant dor sijnen volmachtigen gecompareert en geconcludeert als voorschreven en voorschreven van der Geest oock in alles daerop niet achtend en de str*** elijk ’t gerichte versmadens heeft de procureur des voorschreven impetrant den voorschreven van der Geest .....(papierverlies) contumacie vuijt chrachte selver hem peijnt ..... daerbij hem .......(papierverlies) bij ons schepenen voornoemt besegelt op den 6e derselver maent condt en wete is gedaen ten eijnde,