skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Notaris-, schepen- en andere akten

Notaris-, schepen- en andere akten

Met "Notaris-, schepen- en andere akten" zoek je in een groeiend aantal samenvattingen van akten van notarissen en schepenbanken in het noordoosten van Brabant. En bovendien in de akten van diverse andere instellingen met betrekking tot Brabant (Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen, Leen- en Tolkamer, Raad van State en Staten-Generaal). Alle akten betreffen de periode van de 15e t/m de 19e eeuw.

Van veel akten zijn scans beschikbaar. Als een akte nog niet is gescand, kun je meestal gebruik maken van onze gratis service scannen-op-verzoek. Meer info >

Wil je weten welke bronnen al beschikbaar zijn, nieuw of in bewerking? Bekijk dan het complete overzicht. Wat zit er in? >

Veel samenvattingen zijn gemaakt door onderzoekers en vrijwilligers, die hun bestanden ook aan ons hebben gegeven. Zo zijn deze voor veel mensen makkelijk te vinden. Heb je ook bestanden die je via onze website wilt delen? Leuk! Neem dan contact met ons op: info@bhic.nl

> Meer info over notariële archieven

> Algemene hulp en zoektips

Filter: Tongerenx
beacon
10  notaris-, schepen- en andere akten
sorteren op:
 
 
 
 
Schepenakte
26 Heer Jan Beijherts is ontrent den jaer 1558 priester geworden en aldoen van den bischop van Luijck verworven hebbende linentiam testandi, heeft daer nae ontrent den jaere 1600 vercregen seekere leengoederen en oock eenige allodialen gelegen inde Meijerie der stadt van s’Hertogenbosch ende vanden hove van Brabant geïmpetreert octroije, daer bij hem is gepermitteert van sijnen leengoeden en andere goeden te mogen testeeren, t’sij voor notaris en getuijgen oft oock alleen onder sijn eijgen handt nae sijnen believen behouwdelijck datt hij die niet en souwde laeten aen eenige doode handen – die voorn. Heer Jan geresideert hebbende binnen de stadt van Tongeren inden lande en bisdom van Ludick en hem begeven onder ’t capittel aldaer, heeft inden jaere 1616 gemaeckt sijn testament, achtervolgende den oorloff hem 1558 bij den bischop van Ludick gegeven sonder eenige mentie te maecken van der octroije hem bij den hoove van Brabant anno 1600 verleent ende sonder daerover geroepen te hebben eenige getuijgen dan alleenlijck onder sijn eijgen handt en signatuere, gelijck t’selve testament dien volgende nae sijne afflievicheijt bij ’t voors. capittel oock is geapprobeert ende geregistreert, hebbende die voors. Heer Jan bij den voors. testamente seeckere immeubele gemaeckt tott erectie van beursen – wordt alsoo gevraecht oft t’voors. testament oock verlijd sall moeten gehouwden worden in Brabant ende ten respecte van erffgoeden onder de Meijerije van s’Hertogenbosch gelegen, alwaer volgens den notoijren landtrechter ende gemeen usantie, die testamenten moeten gesolemniseert worden voor twee schepenen oft voor notaris en twee getuijgen oft immers voor den pastoor, vicecureijt off cappellaen ende twee getuijgen [41] Gesien den cas der questie hier voor gestelt, souwden verduncken, datt die voors. dispositie niet en souwden connen gehouden grijpen in reguarde van den goeden gelegen inde Meijerije van s’Hertogenbosch overmits daer inne gebreecken die solemniteijten
Vervolg:
bijden statuijten ende costuijmen der stadt ende meijerije voors. tot een volcomen testament gerequireert, te weeten datt de selve niet en in gepasseert voor schepenen noch voor notaris ende getuijgen noch voor pastoor vicecureijt off cappellaen en getuijgen missio autem debitae solemnitatis vitiat actum cumque reddit ipso jure nullum lias lib. consilio ……Nicol ……consil 155 nu: 17 – Daer tegens niet en acgueert (?) datt den voors. Heer Jan Beijharts bij octroije van den Hove van Brabant is gepermitteert geweest van sijne leengoederen ende ander goeden te mogen testeren t’sij voor notaris ende getuijgen oft oock alleen onder sijn eijgen handt, gemerckt dat de voors. octroije inde voors. dispositie niet en wordt gementioneert ende oversulcx seeckerlijck te …..is, den voors. testateur de selve ofte de faculteijt hem daer bij verleent niet te hebben willen gebruijcken, soo hij andersints daer van soo wel vermaen gemaeckt sauwde hebben, als van het voors. consent des bisschops van Ludick frustranda autum ac in anis censeu debet facultas, que non est dedum ac autum sive usum prises consil fo. 14 pec… in tract. de testam: conjug: lib. cap. 30 per totum –
waer toe alnoch concurreert dat de voors. testateur sijne principaele goeden van erffbaer ende leengoeden contrarie d’inhibitie clausule inden voors. octroije geinsereert, heeft beseth ende gelegateert tot [41r] erectie van beursen, weesende doode handen, want behalven dat de voors. presumptie daer door geheell wordt geconsorteert cum non possit videi velle uti rescripto, qui ejus authoritatem conteminit ac tenori directo adversatur, soo volcht daer uijtt dat de voors. testateur verstaen moet worden op de voors. octroije gerenuncieert ende mits de voors. contraventi , het oorloff inden selven verloove (?) hebben, actur namque contrarius beneficio sive privilegio tacitam (?) renuntiationem induit vulg: Clementi gratiae etc. etc.
Vervolg 2:
[latijnse volzin……. den testateur bij consent des bisschops van Ludick off statuijten ende usantien des capittels van Tongeren voors. gepermitteert souwde mogen wesen onder sijn eijgen handt te mogen testeren want voor soo veel aengaet ’t consent des bisschops van Luijck en souw t’selve notoijerlijck egeneen plaets connen grijpen ten opsien van de goeden ende erffven gelegen uijtt den districte ende jurisdictiën van den voors. bisschop [latijnse volzin] ……istis observantibus ende belangent den statuijten ende observatien des capittels [ 42] van Tongeren, de selve souden haer oock niet extendeeren totten goeden int quartier van s’Hertogenbosch voors. gelegen - wordt afgesloten met een lange latijnse tekst !
Persoon in schepenakte:
Jan Beijherts  
Jan Beijharts  
Jan  
Datering:
1558/1600
Pagina:
40-42
Soort akte:
Octrooi van leengoederen
Plaats:
Luik / 's-Hertogenbosch / Tongeren
Toegangsnummer:
220
Inventarisnummer:
38
Bron:
Beurzenstichtingen
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Schepenakte
25c [VERVOLG AKTE 3] hier niet vernoembt eenen iegelijcken een memorie uijtreijcken sal als ick hun schriftelijck van mijnder handt van meijningh sij toe te scheijden, off soo ick mijnen executoirs dat belast ende bevolen sal hebben, vooirts soo laet ick die renten van mijnen patrimonium te weeten 12 gll. erfflyck op die vrijheint van Oosterwijck, met noc heen erffrent van 12 gll. sjaers op Anthonis de Louwer tot Eerll [zeer dubieus] mett noch een beempt genoemt den Leegen Beemt geleegen tot Biesen op die Haeghorst, met noch een erffrent van ses gll. sjaers op de erffg[enamenen] Peter Reijnders tot Ghestel voor Eijndthoven met noch een rent van ses gll. sjaers op de erffg[enaemen] Jan Claessen tot Netersell ende vorts die heel rest van alle mijn have ende erve mijnen broeder ter tochten ende alle sijn kijnderen ten erve om daer eeven diep in te deijlen, die dode handt metter leevender [F of ick onwettens eenige achterliet], salvo dat sij int gemeijn alle wettige schult eerst ende voor all daeruijt bethalen sullen ende op dat die voors. kijnder nergents in verkorten worden, soo wil lick dat mijn executoirs sonder iemanden aen te sien terstobt als alle voors. lageten beschut ende volbragt sullen weesen, het geheel overschot van mijnen gereeden t’sij penningen, greijnen, geleent gelt, gevallen renten off andere wettige schult bij een sommeeren ende vergaderen sullen ende de selve somme tot een twee oft meer renten ten behoeff van mijnen broeder ter tochten … alle sijn [39r] kijnderen las booven int gemeijn ten erve, teegen den penninck 16 beleggen sullen, welverstaende dat ick bij die dode hant daer boven aff verhaelt is, niet ende verstae eenige van mijns broeders kijnderen die in eenige cloosters oft religien hun begeeven hebben, die met het geen dat haer kn haer professie vergunnen is, te vreeden sullen weesen, mer alleen die geen van mijns broeders kijnderen gestorven souden mogen sijn, ende kijnderen achtergelaten souden mogen hebben, die en wil ick niet, dat door den
Vervolg:
doot van haere alders ergents in verkort sullen worden – Noch wil ick dat mijn executoirs van alle mijn haeffelijcke goederen, als sijn boecken, huijsraet, lijnwaet, clee, bedden die terstont nae mijn doot eenen inventaris maecken sullem om van dieselve goederen [off mijn executoirs oock quamen te sterven] die kijnderen van mijnen broeder niet te berooven, welken inventaris met den testamente ick tot dien eijnde ende oock om allen twist te mogen schouwen van den Eerw: plebaen van Tongeren off indien het mijne executoirs geraen dunckt van den Eerw: pastoir van Oosterwijck bewaert begeer te worden, mer want heeft [dubieus] mijnen broeder met den kijnderen ende executoirs geradender docht alsulcken haeffelijcken goederen, als verhaelt sijn terstont minnelijcken onder een te deijlen dat soude ij om veel reeden wil veel aengenaemer sijn, - Oock wil ick datmen der scherp regardt op neemen sall off er iemants van mijnen broeders kijnderen van het heijligh roomsch catholijck gelooff affgheweecken waeren, want die en wil ick nie, dat eenen stuijver van alle mijn achtergelaten goederen genieten sullen aengesien dat ick alsulx voor geen neeven off nichten en reecken - Oock wil ick dat dit testament ende mijnen uijtersten wil van mijn erffgenamen alsoo minnelijck, danckbaerlijck ende vriendelijck tot stichtinge van alle menschen ontfangen sal worden, als ick t’hun uijt minnelijcker herten vergunnen heb ende nae mijn beste kennis geordineert heb, daerbij vuegende [40] indien datter iemandt waer [dat Godt verhueen moet] die met sijnen legaet soo ick hem dat geordineert heb, niet te vreeden en soude willen weesen ende eenige caluminien voirts begonst te stellen ofte eenige warringe woude maecken oft d’een den anderen proces aen woude doen, dat die selve alsdan van sijnen legaet gants ende geheel berooft sal sijn, sonder eenige scepsis (?), hiermeede alle mijns broeders kijnderen int gemeijn mijn oprechte erffgenamen institueerende als boven, te weeten mijnen broeder ter tochten
Vervolg 2:
ende de kijnderen ten erve, ende op dat dit mijn testament tot behoirlijcker executie gestelt mach worden, so heb ick geropen, genaemt, kiese ende neeme mits deesen voir executoirs van deesen mijnen testament de eersame ende vrome mannen, Jannen ende Joseph Beijhardts gebroeders mijn neeven, elcken van hun daervoor toebescheijdende eenen dobbelden rosenobel van Engelandt, die want mijn meijninge, uijtterste will ende intentie alsulcx is, als voors. staet, soo heb ick dit mijn testament met mijn eijgen handt geschreeven ende met mijnen naeme onderteijckent, den neegenentweintighsten dagh der maent van october, in het jaer ons Heeren duijsent sesshondert ende sestien ende was onderteijckent Joes Beijhardts presbyter – onderstondt gecolaltioneert teegens sijns origineel, is daermede van woorde tot woorde bevonden te accodeeren , aldus gedaen tot Velp, ten huijse van Jan Voss richterbode, des sesden decembris sesthien hondert neegen ende vijftich Caspar de Quaeij not. publ. 1659 – naer gedane collatie is voors. copia met de geautentiseerde copia geschreven byde handt van Caspar de Quaij notaris tot proove van woort tot woort bevonden te accordeeren sulcx betuyg ick onders: Jacob Tuenissen Janss. tot Batenburg 1660.
Persoon in schepenakte:
Anthonis de Louwer  
Caspar de Quaeij  
Caspar de Quaij  
Peter Reijnders  
Jan Claessen  
Joseph Beijhardts  
Joes Beijhardts  
Datering:
6.12.1659
Pagina:
35-40
Soort akte:
Testament
Plaats:
Luik / Tongeren / Oisterwijk / Diest / Berg / Meir / Leuven / Douwaij / Maastricht / [Zalt]bommel / Driel / 's-Hertogenbosch / Antwerpen / Biest op Haaghorst / Gestel voor Eindhoven / Netersel / Velp / Batenburg
Toegangsnummer:
220
Inventarisnummer:
38
Bron:
Beurzenstichtingen
 
 
 
 
 
Schepenakte
25b [VERVOLG AKTE 2] dat deselve rent alsdan van mijn erffg. [erffgenaemen] weederom vereijst ende beseeten sal moogen worden, ter tijt toe datmem alsulcke faut gebeetert sal hebben als voir; noch verklaer ick dat ick Jannen Beijhardts mijnen neeve donatie intervivos eertijts een huijs en hoff gegeeven heb geleegen tot Oosterwijck recht achter de kerck om t’selve terstondt aen te veerden ende te besitten. t’samen met alle profijten ende lasten ende den huijsraet daerin weesende, zoo hij t’voors. huijs diertijdt vont ende dat tot een vergeldinge van sommige diensten, die hij mij mijnen leeven lanck beloofden te doen, in mijn rechten en schuldenin te maene, sonder daervoir van mij voir eenige sijn moijten oft reijsen etc. iedt te willen eijssen oft reeckeninge te brengen, dan alleen dat hij in costen van recht soude mogen verschooten hebben, met soo hij hen t’sinder verklaert heeft, het selve huijs over sommige jaere weederom te verkoopen ende daerdoor mogelijck niet en soude houden, dat hij mij belooft heeeft, wille indien hij ijt alsulcx voirstelt dat hij dan soo langh in die deijlingh sal moeten stil staen tot dat die donatie verlijght is, maer want hij in sijn belofte getrouw blijft als ick hem betrauw, wille dat hem die donatie dienen sall sonder in die deijlimge still te derven blijven saten – Noch belijde ick, Franssen den soon van den selven Jan Beijharts [38] toegeseijt te hebben, dat ick hem een rentken van drij gulden erffelijck voor uijt laten soude om dat ick hem geheeven had, maer is te weeten dat ick deesen selven in die plaets van der renten anno 1604 ter begeerte van sijnen vader ende moeder vijftigh gl. bb: gereets gelt gegeeven hen, soo dat die belofte bij mijnen leeven voldaen is – noch soo laet ick Franskenen mijnes broeders oudste dochter oock mijn vunt peet voor vuijt een memorie van drij gl. iii st. erffelijck staende op de erffgenamen van Arien Ghyb Zegers op die Houtschestraet; noch verklaer ick dat ick mijns broeders leste huijsvrouwe die
Vervolg:
geheel erffenis gepresenteert heb, daer mij van den guesen op affgebrant waeren ende dat tot den behoeff van mijnen peeteren, die mijnen broeder aen haer verweckt had mer zoo hij mij verklaerden, dat die selve de presentatie niet en behoeffden, om dat hij er alree gestorven was ende dat hij met den gouden rick die ick haer doen ter liefde geschoncken had, meer dan ghenoegh in de plaets van een memorie voldaen was, soude wel begeeren dat mijnen broeder deese weijgeringh zoo laet ende de erffenis in de deijlingh int gelijck liet komen, ten behoeff van alle sijn kinderen – Noch soo laet ick den Clooster tot Oosterwijck hondert gl. eens uijt mijnen gereede tot een memorie ende om voor mij te bidden ; noch laet ick den clooster van St. Gertruijden binnen sHertogenbossch, daer mijns broeders dochter is geprofeijst, tot eender memorie gelijcke hondert gl. uijt mijnen gereede, om voor mijn ziel te bidden, Oock bekenne ick den clooster van Ulenborg binnen den Bosch een goede memorie toegeschickt te hebben, om veel trouwigheijts die sij van mijn dingen te bewaeren t’sijnder mijn vertreck mij beweesen hebben, mer hebbe Jannen mijnen neeve een memorie dit selve jaer meede gegeeven, van derthien Spaensche dobbel ducaten, die ick hoir, dat sij totten ligt van den Eerw: H.Sacrament van meijningh sijn te schicken zoo dat dat legaet bij mijnen bede voldaen is – Noch verklaer ick jaerlijx een lijfpensie te hebben. op die fortrificatie [38r] camer tot Antwerpen, van vijff ende twintigh gl. sjaers, die zij zelve over sommige jaren gereduceert hebben op 20 gl. van deeser renten wil ick dat all den achterstel, die nae mijn doot bevonden sal worden, bij een vergadertt sall worden, om daervoir eenich ciraedt oft taeffereel te laten maecken in die kerck van Oisterwijck ende tselve te stellen op St.Catharina oft St.Margriten altaer off elders, daervan mijn executoirs meest tot ciraet der kerkcen van noden sal duncken wesen, mij ende mijn alders tot eender memorie – Noch verklaer ick dat tot
Vervolg 2:
Oosterwijck een jaerlijxe rent heb, op Wouter Gommers van ses gll. sjaers die de erffg, affgeleijt hebben ende heb Joseph mijnen neve toegelaten die hooftpenningen metten achterstel te mogen ontfangen, om dat hij se die nu timmerde van doen had, dees heeft hij mij tot mijnen vermaen in aldertrouwen belooft wederom te doen hebben, off indien ick daertusschen afflijvich quame te worden, in die deijlingh soo langh still te staen, tot dat deesen ontfanck inde ander erffg: verlijct sal weesen – noch verklaer ick een rent te hebben van 25 gll. erffelick, gekoft eertijts met 400 gll. swaer gelts, op huijs ende hoff ende erffenisse daeraen liggende tegen die hoffstadt tot Oosterwijck, waervan die huijsingh eertijts van die Geusen affgebrant is ende van Joseph mijnen neeve alwijlen opgetimmert is van deeser renten ende wil ick niett dat van denselven Josepho eenighe betalinghe vereijcht sal worden, soo langh als ick in den leeven geweest sall sijn, mer begeer wel datmen in die deijlingh van mijnen goederen nae mijn doot deese rent meede t’voorschijn sal brengen, om dat hij wel genoegh veronderpandt is ende datnen met derselver in alder billickheijt handelen sal, soo recht ende reeden wijsen sullen onder gebroeders ende gesusters te behoiren, dar hun het oversien van mijnen swarten manuael seer toehelpen sal – noch soo laet ick mijnen silveren vergulden kelck met mijn beste corporaell dess met den corporael [39] den iersten die van mijn broeders kinderen off kintskinderen werlijck priester sal worden tot welcken tijdt toe, ick het gebruijck vanden voors. kerlck laet der kercken van onsen beghijnhoff off der kercken van Oosterwijck soo mijn executoirs dat ordineeren sullen – noch laet ick Adolpho mijnen neeve, religieuse weesende in het Clooster der Baseldonck uijt mijner libreije off pert Krijsostomi oft Hieronimi soo hij die kiesen sall, tot een memorie van mij, noch wil ick datmen mijn beste kennis,
Persoon in schepenakte:
Arien Zegers  
Jannen Beijhardts  
Jan Beijharts  
Wouter Gommers  
Datering:
6.12.1659
Pagina:
35-40
Soort akte:
Testament
Plaats:
Luik / Tongeren / Oisterwijk / Diest / Berg / Meir / Leuven / Douwaij / Maastricht / [Zalt]bommel / Driel / 's-Hertogenbosch / Antwerpen / Biest op Haaghorst / Gestel voor Eindhoven / Netersel / Velp / Batenburg
Toegangsnummer:
220
Inventarisnummer:
38
Bron:
Beurzenstichtingen
 
 
 
 
 
Schepenakte
25a [VERVOLG AKTE] oock begeer ick datmen mijn jaergetijdt dat ick eertijdts tot Oosterwijck bij mijnen leeven den almliss aengekoft heb, jaerlijcx voirtaen houden sall op mijnen sterffdach, indien dat het mogelijck is – noch soo laet ick een stuck ackerlandts groot wesende dess lopensaet geleegen weesende achter het Thorenstraetken tot Oosterwijck ter plaetsen genoembt het Repelvelt met noch een stuck ackerlants groot weesende oock sess lopensen oft daeromtrent gheleegen in die Schijne [of Schijve] tot Oosterwijck met noch een stuck ackerlants van omtrent gelijcker groote, geleegen in die Hupperingh oock tot Oosterwijck ende dat tot een oprichtingh van eender borsen om daer eenen student tot Leven oft Douwaij meede te helpen onderhouden, die men bevinden sal van mijnen nesten bloede te weesen waer hij arm off rijck zijn ende die van haer meesters in poesije oft rhetorica bevonden sullen worden daertoe bequaem te wesen die oock van mijnen naesten bloede t’sij man oft vrouwe den Eerw: pastoir van Oosterwijck met de kerckmeesters, ende heijlighgheestmeester gepresenteert sall moeten worden die denselven dan nae drije sondaegs geboden in die borss sullen stellen, om die tot sijnder promotie toe incluijs te mogen ghebruijcken, in welcke promotie indien hij sijn eer betreft sal hebben ende daervan trouwe attestatie sal brengen, t’enemaell bequaem bevonden te weesen, om vorder in eenige collegie te sgtudeeren, sall die selve borse nae sijn promotie noch 3 jaren langh die mogen behouden, nae welcke jaren hij gehouden sall sijn eenen anderen van mijnen naesten bloede plaetse te maecken, wanter ijmant bevonden sal wordenende door attestatie van trouwe meesters als boven bequaem te weesen, om die te grbuijcken, indien oock datter onder mijn –
Links in de marge de volgende notitie:
misschien ’t Spevelvelt – Jan Simons en syn soon hebben miss: die in hueringe van den Drost van Boxtel leggende tenden Toornstraetje – misschien Schijve aen aen Blockshecken mede deselve
Vervolg:
lieden 1 lopense behoorde 6 vaten jaerlycx te gelden – in de Hupperingh is vercocht by die kinderen van Dominicus van Daelen als getrouwt de dochter van Jacob Beijharts
[37] bloedt van vader off moeder niemandt bequaem toe bevonden en sall worde, soo wil ick datmen dan eenen anderen student uijt die vrijheijt van Oosterwijck deese seelve borse gunnen sal, die d’armste ende bequaemste van haren meesters in poësie vel rethorica bevonden sall worden, om die terstondt tot Loven off Douwaij tot zijnder promotie toe incluijs te mogen gebruijcken ende niett langer, om dan wederom eenen anderen plaets te maecken; oock wil ick wanter iemandt t’sij van die vrembde oft oock van mijnen bloede, den tijdt van sijn studien geduijrende, insolent, weederspannigh oft anders bevonden worden als een lofbaerlijck student toebetaembt ende van sijn meesters voor alsulcke gehouden ofte ghescholden worden, datmen denselven dan die borse soo wel binnen s’jaers als teijnden s’jaers sal mogen neemen ende eenen anderen gheeven, sonder aensien van ijmants persoon ofte bekroon van iemanden; noch soo laet ick een rent van vijftigh gl. erffelijck die ick op mijnen broeder over sommige jaren gekoft heb, met noch een rent van twelff gl. thien st. oock erfflyck gekoft op die meijerie van t’Sertogenbosch tot oprichtingh van noch een gelijcke borse, die ick wil dat in allen manieren eenen anderen van mijnen naesten bloede, oft in gebreck vandien, soo in de voorgaende borse verhaelt is oock uijtgereijckt ende gegeeven sal worden, die in een lofbaerlijcke sgole t’sij ten Bosch, Luijck off Maestricht haren curs in poësie off rethorica loffbaerlijck volbrocht sullen hebben sonder eenigh bedrog, wille oock indien datter eenighe van des voorgenoembde renten gequeten worden, datmen die terstont in alder neerstigheijt ter selver natuijren wederom aenhangen ende beleggen sall, versoecke oock die kerckmeesters ofte muners (?) die heijlighgeestmeesters van Oosterwijck deese fundatie van deese twee borsen
Vervolg 2:
uijt deesen mijnen testament te willen laten copieren in perckement ende het selve extract onder haer brieven meede te willen laten bewaere, om eenen toevlught te mogen weesen van alle die gheen, die t’off van mijnen bloede, off van die vrijheijt eenigh tijdt van doen souden mogen hebben; noch soo laet ick den manhuijs van Oosterwijck vijftigh dobbel Spaensse ducaten, die ick mijnen broeder anno 1614 wederom gedaen heb onder obligatie, doen hij die weerden omtrent Bommel oft Driel verkreegh, dat hij mij dieselve terstont tot myne vermaen weederom soude doen hebben in specie off weerde daervoir, off mij op die verkreegen erve rent soude laten ver…. theegen den penninck sestien, soo ver als die penningen reijcken souden, alsmen in mijn swart manuael breeder vijnden [37r] zall, welck soo sij tot deeser tijdt toe noch niet gedaen heeft, soo laet ick deese voors. vijftigh stucken den manhuijs voors. begeerende datmen int selve manhuijs enen armen man inneemen sal, die die rent die van deese penningen koomen sal jaerlijcx tot behulp van sijnen onderhout ende arbeijt jaerlycx trecken sall, altijdt in sulcker vuegen als men in het voors. huijs gewoon is te onderhouden ende wil datmen tot deser proven eenen armen off bedaegden man neemen sal die anders luttel behulps off troosts heeft, voor allen uijt mijnen bloede, die ick begeer dat daerin voirdeel hebben sullen indien sij’t versoecken oft begeeren welcken man soo dick alsmen deese prove geeven sal van mijnen naesten bloede t’sij mannen oft vrouwen, sal moeten gepresenteert worden den Eerw: pastoir, kerckmrs. heijlichgeestmrs. der vrijheijt, die denselven alsdan in deese prove sullen stellen, om dieselve sijnen leeven lanck te gebruijcken, ten waer dat hij om eenige grove excessen, discordien oft moijelijckheijt weederom uijtgeset moste worden, om een anderen in sijn plaets te stellen, d’welcke ick der consciëntie der oversten beveel, met conditiën, want dit niet onderhouden en worden als ick t’begeer,
Persoon in schepenakte:
Dominicus van Daelen  
Jan Simons  
Jacob Beijharts  
Datering:
6.12.1659
Pagina:
35-40
Soort akte:
Testament
Plaats:
Luik / Tongeren / Oisterwijk / Diest / Berg / Meir / Leuven / Douwaij / Maastricht / [Zalt]bommel / Driel / 's-Hertogenbosch / Antwerpen / Biest op Haaghorst / Gestel voor Eindhoven / Netersel / Velp
Toegangsnummer:
220
Inventarisnummer:
38
Bron:
Beurzenstichtingen