Notaris-, schepen- en andere akten

27 Missive van Jacob Verster stadhouder van het kwartier van Oisterwijk op een rekest van Arnoldus Verhagen rentmeester van de Prins Louis Otto van Salm Salm als Heer van de grondheerlijkheid Loon op Zand over de aanstelling van roomse en gereformeerde schepenen op Kaatsheuvel en Loonsedijk.

10 Rekest van Arnoldus Verheyen rentmeester van Zijne Hoogheid de Prins Luois Otto van Salm Heer der grondheerlijkheid Loon op Zand bestaande uit de zgn. parochie en verscheiden gehuchten genaamd Kaatsheuvel en Loonsedijk zijnde het eerste een uur en het tweede 1 ½ uur van de parochie verwijderd, dat in de parochie van Loon geen gereformeerde leden gevonden worden die tot schepen kunnen worden aangesteld, maar wel in Kaatsheuvel en voornamelijk Loonsedijk vanouds 2 of 3 roomse ingezetenen in de parochie Loon woonachtig, van tijd tot tijd als schepenen zijn aangesteld tot aan rond 1730, die dicht bij de secretarie woonden en zodoende meer diensten konden bewijzen dat die van Kaatsheuvel of Loonsedijk; de suppliant was sinds enige jaren in Loon op Zand komen wonen en onderricht was dat alleen gereformeerden, waarvan er een te Kaatsheuvel en de overigen op de Loonsedijk woonden tot schepen waren aangesteld maar wel een uur tot 1 ½ uur ver weg woonden, waarover veel klachten waren gerezen, vandaar dat hij aan de Ho: Mo: permissie heeft gevraagd om 2 of 3 van de onpartijdige en geschikte roomsgezinden uit de parochie van Loon en de overigen van de gereformeerde religie op Kaatsheuvel en Loonsedijk woonachtig tot schepenen van Loon te mogen aangesteld en zulks bij provisie en ter tijd toe zoals bij haar Ho: Mo: zal worden goedgevonden ; een kopie wordt gestuurd naar de kwartierschout van Ositerwijk.- zie ook 286 [waar Arnoldus Verheyen wordt omschreven als Arnoldus Verhagen]

14 Bericht van de fungerend hoogschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch met zijn consideratie op het rekest in 1786 gepresenteerd aan de commissieleden van de visitatie langs de Maas overgegeven door de vicaris van het bisdom van ’s-Hertogenbosch die om permissie had verzocht en autorisatie om aan twee priesters de nodige vereisten hebbende de een als pastoor en de ander als kapelaan van de kerkschuur op de Ketsheuvel onder de heerlijkheid Loon op Zand de nodige zending te verlenen aan een priester tot pastoor van de kerkschuur aan het kasteel te Loon op Zand op welke plaats de pastoor was komen te overlijden en nog op een rekest antidotaal tegen hetzelfde verzoek gepresenteerd door de kerkmeesters van de laatstgenoemde kerkschuur en laatstelijk op een rekest van de voorschreven kerkmeesters, verzoekende dat deze zaak mocht worden afgedaan en voornoemde vicaris gelast om de pastoorsplaats te Loon op Zand op de oude voet door het geven van zending onder admissie van haar Ed: Mo: te vervullen en bijgevoegd was een nader bericht van enige ingezetenen en geërfden van de Ketsheuvel [er staat Kersheuvel] tot adstructie van het bovenstaande verzoek door de vicaris gedaan, als ook het belang van de drossaard en regenten van Loon op Zand alsmede van de kerkmeesters van de roomse kerkschuur bij het kasteel aldaar beide dienende tot contradictie van hetzelfde verzoek; na deliberatie blijkt dat men niet in het verzoek van de vicaris kan treden mbt de Ketsheuvel en het wordt afgewezen en de vicaris zal worden gelast om op de oude voet, zoals tot nu toe gebruikelijk is geweest, een pastoor voor de kerkschuur te Loon op Zand onder admissie van haar Ed: Mo: te zenden, waarvan een extract zal worden toegestuurd aan Paijmans en Dankers – zie ook folio 57v bericht van de fungerend hoogschout .

31 Verbaal in een hele serie folio’s van de commissie die een visitatieronde heeft gemaakt langs de Maas over diverse zaken o.a. de kerkelijke situatie te Loon op Zand en Kaatsheuvel mbt de bediening van hun roomse kerkschuur waarbij als kerkmeesters worden genoemd R.Paaijmans en L.Dankers; idem een rekest van Abraham Hubert over de huur van huis en meubilair dienende tot logement wat hij graag gecontinueerd zou willen zien en de aankoop van diverse goederen die in extenso staan vermeld; idem betreffende de straatwegen en voetpaden en sloten buiten de stadspoorten van ’s-Hertogenbosch en de klachten van over het voortdurend ophogen verbreden en aanvullen en de verklaringen van architect Verhellouw en landmeter Verhees te zenden aan directeur generaal Du Moulin; het rekest van B.F.Rebenscheidt major der citadel te ’s-Hertogenbosch verzoekende hem te begunstigen met een gage als officier der invaliden; idem een rekest van L.Kienjet, P. van den Heuvel weduwe G.Konings en een bericht van Tieboel over de schadeloosstelling van de door aannemer Hubert afgegraven grond van een stuk hooiland in het Bosscheveld buiten den Boom ter ophoging van een nieuwe dijk; idem een rekest van de major van fort Isabella Van Thielen i.v.m. het collecteren van brandhout en turf hetgeen door de huislieden voorbij het gemelde fort passerende naar ’s-Hertogenbosch ter markt wordt gebracht; idem geringe veranderingen aan de commandeurswoning op fort Crevecoeur en werkzaamheden op fort St.Andries.