Notaris-, schepen- en andere akten

56 Er is een conferentie belegd n.a.v. een rekest ingediend door de principaalste ingezetenen en geërfden van de roomse religie wonende op de Ketsheuvel anders genaamd het Vaartkwartier gehorende onder de heerlijkheid Loon op Zand in kwartier Oisterwijk en bij hen hebben zich ook gevoegd die van de roomse religie uit Sprang Capelle en Vrijhoeven in de Langstraat onder Zuid Holland, verzoekende aan hen en hun families niet mogen worden onthouden de bekwame gelegenheden om in alle stilte de godsdienst waar zij de belijdenis doen, op zodanige wijze uit te oefenen en hun kinderen daartoe op te voeden als tot geruststelling van hun geweten en ter vorming van hun kroost tot nuttige leden van de samenleving onvermijdelijk en noodzakelijk is, als mede dat zij bij hun kerkschuur op de Ketsheuvel of het Vaartskwartier mogen worden voorzien van twee priesters de ene tot pastoor en de andere tot kapelaan van hun gemeente mits deze daartoe bezitten de vereisten bij de wetten en plakkaten van het land wordt geëist – zie ook folio 477 verzoek dat haar Ed: Mo: vicaris Aerts gelieven te gelasten om op de oude voet zoals altoos gebruikelijk is geweest een pastoor van Loon op Zand onder admissie van haar Ed: Mo: te zenden om die zaak zo spoedig mogelijk te kunnen afronden.

52 Rekest van de principaalste ingezetenen en geërfden van de roomse religie wonende op de Ketsheuvel anders genaamd het Vaarts kwartier onder de grondheerlijkheid Venloon of Loon op Zand en mede de roomse ingezetenen van Sprang Capel en Vrijhoeven in de Langstraat onder Zuidholland aangevende dat ze vanouds één parochie vormen en onder de hertogelijke en grafelijke regeringen om hun godsdienst uit te oefenen gebruik maakten van de kerk van ’t Sprang en dat ze na de reformatie voor de uitoefening van hun godsdienst veel moeilijkheden en belemmeringen hebben ondervonden maar geleidelijk aan waren de gemoederen in een rustiger vaarwater gekomen na de resolutie van 19 juli 1730; tijdens de reformatie hebben ze hun godsdienst kunnen uitoefenen in een grote kamer in een boerenwoning en na 1730 mochten ze een eigen kerkschuur bouwen die in 1736 was gerealiseerd een grote kerkschuur zoals er maar weinig stonden in de Meierij van ’s-Hertogenbosch; in 1773 is die nog met 13 voeten verlengd maar blijkt op dit moment te klein voor het grote aantal ingezetenen; de parochie bestaat uit 1500 communicanten en telt 2300 zielen, maar het ontbreekt hen aan roomse priesters want die ze nu hebben woont in Loon op Zand ongeveer een uur verwijderd van de kerkschuur en voor de meeste gezinnen een half uur gaans; bovendien had die pastoor nog een kerkschuur te bedienen voor 800 communicanten; ze verzoeken voor de kerkschuur op de Ketsheuvel of het Vaarts kwartier dat men hen verlof zou willen geven tot het aantrekken van een pastoor met een kapelaan; een kopie wordt doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de Meierijse zaken.