Notaris-, schepen- en andere akten

112 Anthoon Lambert Drissen weduwnaar van Elisabeth van den Bosch wonende alhier, bekent schuldig te wezen aan mej. Froussel van Garn wonende te Geldre, een som van F.1500,-. Op 01-10-1803 was door comparant en wijlen zijn echtgenote dit geld geleend. Ook was een dito bedrag van F.1500,- geleend van mej. Modesta van Garn echtgenote van de heer Gillet. De obligatie wordt bij deze voor de helft vernietigd. Het onderpand bestaat uit een perceel uiterwaard aan de Maas onder Vierlingsbeek bij den Drankweg gelegen.

134 De twee juffrouwen Maria Margareta en Alegonda Francisca Poeijn? en de heer Albert Michiel Holtman, als erfgenamen van de weduwe van landrentmeester Gijbkens, machtigen Johan Holtman om namens hen de opening van het testament bij te wonen, dat op 26-11-1745 te Ravenstein is gemaakt door de weduwe Gijbkens.

678 Door Margaretha Wellemans te Pont bij Geldern-Duitsland.

72 Missive van de Graaf van Rechteren hoogschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch inhoudende dat het overbodig bekend was dat er sedert geruime tijd een grote bende vagebonden in de landen grenzende aan deze Staat en ook in het ressort van de generaliteit en voornamelijk in en rondom de meierij van ’s-Hertogenbosch gezworven had en zich aldaar schuldig had gemaakt aan diverse moorden, geweldige huisinbraken gepaard gaande met de allergruwelijkste mishandelingen van de bewoners van huizen waar ze hadden ingebroken en geroofd; dat hij daarom als hoogschout, om juist de ingezetenen zoveel als mogelijk van de voortgang van die verschrikkelijke en zware mishandelingen en berovingen te verlossen en te bevrijden, noch moeite noch kosten gespaard had, om die booswichten te achterhalen en uit te roeien, ook met dat succes, dat hij in dit lopende jaar, behalve vier landlopers die men nog niet had kunnen ontdekken of die ook tot de grote bende behoorden gegeseld waren geworden, twee van hen, op basis van een sententie van de Bossche schepenen, had laten ophangen en dat er nog een jongeling, die tot die bende behoorde, nog gevangen zat, die reeds vele ontdekkingen gedaan had en die, om nog verder dienst aan justitie te doen, aldaar bewaard werd; dat o.a. geweldige huisinbraken, vreselijke en wrede mishandelingen, ook aan vrouwen en jonge dochters, en berovingen, er op de 22e oktober jl. in de voornacht, blijkbaar door 16 à 17 manspersonen was gepleegd aan het huis van de predikant van Bakel en aan zijn persoon en zijn huisgezin, die deerlijk mishandeld, aan handen en voeten gebonden zijn blijven liggen, geen gewag tijdig genoeg hadden kunnen noch durven maken, dat de daders nog op het territorium van deze staat, als liggende genoemd dorp nabij de grens van Pruisisch Gelderland, achterhaald hadden kunnen worden;