Notaris-, schepen- en andere akten

516 De gezamenlijke erfgenamen van Justinus Reinders en Hendrijn Geijsbers, in leven echtgenoten, met enerzijds Reinier Stinus Reinders, geassisteerd door Dominicus Noie en Rijk Claessen van Gael als momboors van zijn 6 kinderen verwekt bij wijlen Hester Claesse, en anderzijds Cornelis de Bruijn en Jan Martinus van Gael als gekozen momboors van de 3 minderjarige kinderen van wijlen Cornelis Stinus Reinders verwekt bij Petronella Jansse, verklaren in der minne tot een verdeling te zijn gekomen van de erfenis. Zij verdelen de boedel in twee egale delen: 1e lot: huis, schuur, hof en 5 akkers, grenzend oostwaarts aan de nonnen van Grave, westw. de Weduwe Derc Toonen, zuidw. en noordw. de gemeene straet; een stuk grasland in de Buss, grenzend oostw. aan de heer Weijenbergh, westw. Hendricus de Bruijn, zuidw. Egbert van den Broek en noordw. Cornelis de Bruijn; 2 percelen in de Eckt; een weiland in den Heijcamp onder Schaijk; 7 akkers in de Waeterstraet naast de heer Rodens (?) en Jan Frans Noien; 3 akkers op Gael, grenzend aan het vorige perceel en Rein Reinders; 4 akkers op den Niwen Berg naast hofraad Van Duren en Martinus Lamers; de z.g. Berg Hegh, grenzend westw. aan Rein Reinders en verder aan de Martinus Lamers; hun met houtgewas afgepaald gedeelte in de Heij, grenzend oostw. aan Reinier Stinus Reinders, westw. pastoor Van Haef van Schaijk. Dit lot valt ten deel aan de 3 minderjarige kinderen van Cornelis Augustinus Reinders. 2e lot: huis, schuur, bakhuis, hof en het wei- en driesland op Gael; 7 akkers grenzend oostw. aan de onmondige kinderen van Cornelis Augusteins, westw. pastoor Van Haef; 5 akkers op den Ouden Hof, grenzend noordw. en zuidw. aan Martinus Lamers; 4 z.g. “langakkers” naast Martin Lamers en hofraad Van Duren; 7 akkers op den Ouden Bergh naast de vorige; 4 akkers aan de Heij, naast Martin Lamers en Peter Thomasse; 2 scharen in de Gaelse Eckt; twee stroken in de Heij.

506 Wouter van Stippendt, weduwnaar van Wilhelmina van Beusecom, eerder weduwe van Jacobus Peerboom, enerzijds en anderzijds: - genoemde weduwnaar als vader en, samen met Martinus Brax, momboor van zijn drie onmondige kinderen; - Petrus Joannes van der Linden en Joseph van der Linden als momboors van de twee minderjarige kinderen uit het eerste huwelijk van Wilhelmina, m.n. Sijmon Peerboom en Wilm Peerboom, hebben in der minne een akkoord gesloten aangaande de nagelaten boedel van Wilhelmina van Beusecom. Allereerst zullen de twee minderjarige kinderen als vaders versterf (dus van Jacobus Peerboom) en als moeders versterf uit de gemene boedel ontvangen: - huis, hof en 2 akkers op den Reek bij de kerk; - een stuk land genaamd de Gagel, naast Joseph van der Linden; - een obligatie van 600 gld. t.l.v. Johannes Gerits, wonend te Mill; - een bedrag van 100 gulden. De rest van de boedel komt toe aan Wouter van Stippendt en zijn drie onmondige kinderen. Geratificeerd te Ravenstein op 18.06.1790 door A. van Bree, erfdrost. Geprotocolleerd: 18.06.1790.

502 Wilm Ariens, weduwnaar van Joanna Tonissen, nu hertrouwd met Joanna van Hout, enerzijds en zijn zeven kinderen verwekt in zijn eerste huwelijk, m.n. Ariaen Wilms, gehuwd met Willemijn Hendrix; Maria Wilms, geassisteerd door haar man Jan van Wiche; Ant. Wilms, gehuwd met Maria Swaens; Michiel Wilms, gehuwd met Maria Caspers; Joanna Wilms, geassisteerd door haar man Joannes Geurts; Thomas Wilms; meerderjarige zoon; en Anna Maria Wilms, minderjarige dochter, geassisteerd met haar broer Ariaen, anderzijds verklaren een boedelscheiding te zijn overeengekomen. Omdat het onmogelijk is de hoeve en de roerende goederen in zoveel delen te splitsen spreken zij af dat elke erfgenaam als moederlijk erfdeel 100 gulden zal ontvangen bij het overlijden van vader of als een erfgenaam wordt getroffen door een ziekte, brand of sterfgeval. Verder zullen de ongehuwden als zij trouwen een beest krijgen net als de anderen toen zij trouwden.Met approbatie van erfdrost A. van Bree, Ravenstein, 01.04.1790. Geprotocolleerd: 01.04.1790.

366 Jan Schuts, weduwnaar van Ger. Ploegmaekers, enerzijds en zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk met Catharina van Tiel en die uit zijn laatste huwelijk, bijgestaan door hun resp. momboors Claes Schuts en Corn. van den Brand, anderzijds verdelen de nalatenschap in twee gelijke delen. Vader Jan houdt de hele inboedel (roerende goederen) in ruil voor een vergoeding van 400 gulden, uit te keren aan de gezamenlijke kinderen. Verdeling onroerende goederen: 1e lot: huis,schuur en hof; een stuk land op den Gaegel, genaamd Jan Pesenakers Gaegel; een plak hooiland onder Groot-Linden; de Streepe, alias het Heijvelt; 2 akkers op den Hoogen, afkomstig van Hendricus Coenen; 2 akkers naast Jan van den Bogaerd; een deel van de tiend op Hal; en de helft van een kapitaal van 1200 gulden uitgeleend aan Corn. van den Brand. Dit lot is bezwaard met 460 gulden uit te keren aan het tweede lot en met 400 gulden te betalen aan de kinderen (zie boven). Dit lot wordt met instemming van erflanddrost A. van Bree (om redenen bij de beschrijving van het 2e lot vermeld) toegekend aan vader Jan Schuts. 2e lot: 2 stukken uiterwaard onder Neerloon; 2 stukken uiterwaard onder Megen; 2 stukken bouwland afkomstig van J. van Mil; een perceel genaamd de Oude Gaegel; een perceel genaamd de Hoge; 460 gld. te ontvangen van het 1e lot; en de helft van de obligatie t.l.v. Corn. van den Brand. Dit lot wordt toegewezen aan de kinderen omdat het voor hen voordeliger is landerijen dan huizen te bezitten. Bovendien hebben zij recht op 400 gulden voor de inboedel. Verder wordt bepaald dat vader het vruchtgebruik van de goederen geniet zolang de kinderen minderjarig zijn. Approbatie door drost A. van Bree, Ravenstein 14.01.1779. Geprotocolleerd: 14.01.1779.