Notaris-, schepen- en andere akten

13 Rekest van Henrick Bertram pachter van de Grote Brabantse Zwijgende Landtol, geleide- en paardengeld met een verzoek om de heer commandeur van en konvooimeester de Cock te Lillo [een fort op Brabantse grond maar beschermd door de provincie Zeeland] te ordonneren twee gearresteerde tonnen met pakgoederen aan hem over te dragen of de waarde daarvan en hem vervolgens behoorlijke assistentie te verlenen. Uitvoerig wordt ingegaan op de tol te Lillo en het vervoer van goederen van daar richting Antwerpen.

30 Missive van de schepenen der heerlijkheden Deurne en Liessel geschreven te Deurne op de 5e daarvoor inhoudende dat Anthonij La Forme drossaard van gemelde heerlijkheden in kwartier Peelland had gearresteerd een zekere Pieter van Ouwelen geboortig van Stralen op basis van bedelarij; deze Pieter van Ouwelen had een paspoort laten zien door wijlen de kolonel Roeland van Kinschot op 24 januari 1744 te Venlo uitgereikt, en dat uit een missive van de kolonel commandant van het regiment van luitenant generaal Kinschot Bilderbeek, geschreven te Leiden de 23e der voorbije maand blijkt, dat genoemde Van Ouwelen zich sedert 24 januari 1744 andermaal onder het genoemde regiment had begeven en uit de Kruisschans bij Lillo voor het beleg met nog een soldaat is gedeserteerd en dus zou kunnen begrepen worden onvoorzien te zijn van een wettig paspoort en dientengevolge beschouwd mocht worden als een landloper en vagebond en derhalve viel onder de termen van art.9 van haar Ho: Mo; plakkaat van 1 april 1738, als zijnde tegen het verbod in, en onder het ressort van de generaliteit gekomen en de bedelarij beoefent, dat hij daarom gestraft mag worden met een geseling en verbanning; gevende aan haar Ho: Mo: in consideratie of ze niet nader zouden kunnen kwalificeren om de gemelde gevangene en andere diergelijke bedelaars en landlopers, welke zich in termen van het plakkaat van 1 april 1738 bevonden en onder gemelde heerlijkheden zijn opgepakt, na ingenomen advies van twee onpartijdige rechtsgeleerden, in plaats van tot een geseling niet ten laste van de kwartieren der Meierij niet veroordeeld zouden mogen worden tot opname in een tuchthuis; de raad stelt voor de missive door te sturen naar de fiscaal der generaliteit die op zijn beurt de Ed: Mo: kan dienen van advies

71 Is na voorgaande deliberatie goedgevonden en verstaan te gelasten aan de commissaris van ’s lands legerschepen Van der Haar, om de schippers van de twee schepen, die bij resolutie van de 18e mei gelast is geweest te pressen en te zenden naar Antwerpen tot het afhalen van zieken en gewonden te adverteren, dat ze binnen Antwerpen niet kunnen komen en ze daarom te ontslaan uit de dienst aan het land, de namen opgevende aan de commandeur te Lillo De Vassy

70 Missive van de aannemer van het hospitaal te ’s-Hertogenbosch Walraven die drie schepen heeft ingehuurd om daarmee enige zieken ten getale van rond de 200 in Antwerpen af te halen nl. de schepen van resp. Martinus Kalf voor 150 gl. en van Hendrik Pel en Jan de Rover voor 125 gl. omdat die schepen iets kleiner zijn en hij heeft met die schippers een schriftelijk contract aangegaan, dat geen schippers te krijgen zijn uit vrees in vijandelijke handen te vallen en dat hij daarom in dat geval aan de genoemde schippers een schadevergoeding heeft moeten toezeggen en bovendien heeft hij de schepen voorzien van behoorlijk stro en dekens tot gemak der zieken en heeft de nodige vivres geleverd; op het 1e schip is frater Huis meegegaan, op het 2e frater Abbenis en omdat er in het hospitaal nog maar een frater over was die niet gemist kon worden heeft hij tot extra-ordinaris frater Adriaan Krekelenberg aangesteld en is voor de drie schepen ook ingezet de apotheker Schobbema; daarnaast heeft hij nog drie schepen ingehuurd van de schippers Eenes Van Sas en Verspijck ieder schip voor 140 gl. voor de reis waaromtrent hij ook met de schippers een schriftelijk contract heeft afgesloten en schadevergoeding heeft moeten toezeggen voor het geval men in vijandelijke handen zou vallen; op ieder schip heeft hij de nodige vivres meegegeven en knechts of opppassers, welke schepen ’s morgens om 8 uur zijn vertrokken; door een voerman is echter de onaangename tijding binnengekomen dat de Staatse troepen zich aan deze kant van Antwerpen hebben teruggetrokken, wat ook door de commandeur werd bevestigd en daarom heeft hij een bode te paard naar intendant Treijtelaar gestuurd met verzoek iemand naar Lillo te sturen met orders waar men de schepen verder wilde hebben, terwijl hij ondertussen aan de schippers heeft bevolen te Lillo te wachten op de orders; na deliberatie is hem bericht om de extra-ordinaris frater en de apotheker te ontslaan op het oment dat ze niet meer nodig zijn