Notaris-, schepen- en andere akten

859 Elias Vorsterman nomine uxoris als eijgenaer van ’t huijs genaemd St Jacob staende in St Jorisstraat heeft Frans Coeberchs gerichtelijk doen becronen en prohibitie gedaen van voortaan lange gestopt te houden de waterloop daervan hij op zijn huijsinge serviteit is hebbend, alzoo dat hij deselven dadelijk en zonder vertrek sal openen, opdat hij Elias voorschreven bij nalatentheijt vandijn geen voorder hinder off schade coemt te lijden. Waarop de voorschreven Frans Coeberchs voor antwoordt gegeven heeft, dat hij is blijvende bij zijn voorgaande antwoord en dat Elias Vorsterman doen mach, soo sijnen raedt gedragen sal. end alzoo de voorschreven Frans Coeberchs teghens dese becrooninge en prohibitie, [alhier] oppositie en heeft gedaen heeft de voorschreven Elias Vorsterman gesonnen lesten tegenwoordige brieff, omme daermee teghens de voorschreven Frans Coeberchs voorts te varen, zoo en gelijck nae rechte behoort, om wijdere schade door de stoppinge vande voorschreven waterloop is lijdende, te verhoeden en voor te coemen en alsoo te genijeten de volcoemen effect van de voorschreven gerichtelijke becrooninge en prohibitie Schepenen Johan Heijmans en Sijbert Gorissen.

47 Jan van der Putten, wonende te Dennenburg, maakt bezwaar tegen een tussenvonnis dat de schepenen van Maasland op 09-10-1809 hebben uitgesproken, in de zaak tegen Machiel van Loosbroek, gemachtigde van Maria Jan Driessen van der Burgt, wonende te Megen en van Aart Snoeks, getrouwd met Geertruij Jan Driessen van der Burgt, wonende te Dennenburg; en van Jan Jan Driessen van der Burgt, wonende te Dennenburg, kinderen van wijlen Jan Driessen van der Burgt en Allegonda Ceelen, in leven echtelieden, eisers en aanleggers. Hij gaat in beroep bij het Departementaal Gerechtshof van Braband. Gepasseerd voor Cornelis Hermanus Werner, openbaar notaris te Ravenstein en de getuigen Fredrik Timmermans en Bernardus van Douwe.

6 Guillaume Timmermans en zijn vrouw Maria Dodigom, wonende te Ravenstein, maken bezwaar tegen de parate executie, die door richterbode C.W. van der Heijde, zogenaamd gemachtigd door mr. C.J.T van den Heuvel, advocaat en lasthebber van mr. H.J. Kleinefeldt, is gestart. De insinuatie is gedaan op 24-01-1807 en de sommatie op 16-03-1807. Ze protesteren ook tegen het dreigende arrest en verkoping van de roerende goederen van hun moeder, weduwe Fredrik Dodigom. Gepasseerd voor Cornelis Hermanus Werner, openbaar notaris te Ravenstein en de getuigen Boudewijn Velthuisen en Carel Brandt.

74 Bezwaar
d'une lettre de change
de N. de Goeij à Grave, contre H. Smits à Velp.