Notaris-, schepen- en andere akten

761 Heer Wouter Dircks van Dessel, priester en kanunnik te Boxtel, is in de gebannen vierschaar verschenen en heeft een schepenbrief laten lezen, waarbij Dirck Wouters van Dessel en Wouter Henrick Uden hadden beloofd aan Katarina wettige dochter van Dirck van Dessel die 15 peters te zullen betalen, elke peter van 18 stuivers, volgens die brief van 16 februari 1491. Daarvoor had deze Katarina haar broer heer Wouter gemachtigd op 14 februari 1497. Heer Wouter wil nu dat de schout en schepenen hem zijn rechten daarin erkennen en wel inzake een huis, tuin, hofstadt etc. te Boxtel onder Lennesheuvel, zoals Dirck Wouters van Dessel, zijnde vader van heer Wouter van Dessel dat bezit had gekocht van Adam Aelbrechts van den Broeck, belendend de heerstraat daar, Dirck Wouters Schoerles, Goijaert Janssen, Wouter Uden. Genoemde heer Wouter heeft daarop de koop verkregen voor diens achterstand. (1502)

612 De heer van Boxtel of de schout namens hem heeft beslag laten leggen op bezit van Henrick Ruestenberchs vanwege onbetaalde schulden die deze Henrick Willem Ruestenberchs onbetaald heeft gelaten aan Danckaert Gerit Michiels van Nergentnae. Dat betreft een mud rogge per jaar dat Henrick van deze Danckaert heeft gekocht gehad en zulks is gebeurd vanwege de aanspraken die de heer van Boxtel of diens schout zelf op deze Danckaert heeft. Datum 16 mei anno 1500 (attentie jaartal).

499 De rentmeester (Brants) heeft zich beklaagd over 2 stukken land beide genoemd de Koijters Buender vanwege 30 denarii paijment, nog inzake anderhalve bunder in het Smalebroek vanwege 12 denarii die 5 jaar achter loopt, samen 4 rijnsguldens 18 stuivers 1 oort plus de kosten van de uitwinning. Willem heeft de koop verworven behoudens dat hij daaruit 7 stuivers per jaar zal betalen. Hij heeft de koop verkregen met instemming van Jacop Cupers als echtgenoot. Datum 3 september 1497 (attentie jaartal).

496 Willem Brant, rentmeester voor de heer van Boxtel, heeft zich beklaagd over een chijns volgens zijn chijnsboek die staat te betalen uit het bezit dat Wouter Willem Roelofs heeft achtergelaten en dat die van zijn ouders had geerfd, zijnde een huis, tuin, hofstad met 2 stukken land gelegen aande Roent, dat eerder eigendom was van Bessels van der Hegen over de rivier de Aa en het bezit dat eerder van Heijlwig Molengraefs was, gelegen aan de Vorste grond, zijnde 2 philipsstuivers en 22 plakken die 4 jaar onbetaald zijn gebleven. Nog de helft van een erf genoemd die Braken zoals hij had geerfd voor een oude grote, nog de hofstad waar de schop op staat met 1 denarius pagement die 5 jaar onbetaald is gebleven. De schepenen hebben nu bij vonnis bepaald dat er beslag op het onderpand kan worden gelegd als er al niet eerder beslag op is gelegd is, behoudens dat het nog omheind moet worden. Maar als men geen *pandingen* vindt zal de rentmeester volgens zijn chijnsboek daarop beslag kunnen leggen. Het bezit is niet in Den Bosch gepubliceerd geweest en de koop is gegund aan Willem Brants voor de som van 2 rijnsguldens en 17 stuivers en de boetes van 34 en een halve stuiver en nog de kosten van de uitwinning van 27 stuivers behoudens nog andere lasten die er op drukken. Datum 3 september 1497. (attentie jaartal).