Mijn Studiezaal (inloggen)392.53 Index schepenprotocol Boxtel (392.53)
403 Wij schepenen van Boxtel verklaren hierbij dat voor ons zijn verschenen de erfgenamen van Didderick Scoemakers en hebben bekend dat Jan Elias van de Braken, Jan zoon van Jan Molegraefs en Jan zoon van Jan van Nergenae en hun erfgenamen een weg zullen hebben over de Langhebeemd die eigendom is van de erfgenamen van Didderick. Die mogen die weg gebruiken met vee en karren etc. zonder dat die erfgenamen daar bezwaar in kunnen maken. De weg loop over deze Langhenbeemd naar de Tongercamp en zal overal 12 voet breed zijn. De 3 comparanten behoeven die weg niet zelf te omheinen maar de erfgenamen van Didderick zullen die weg onderhouden en zelf beweiden etc. Datum 10 mei anno 1394 (attentie jaartal!!, waarschijnlijk veel later ingeschreven) getuigen schepenen van Boxtel.
392.57 Index schepenprotocol Boxtel (392.57)
725 Peter Timmerman en Emont Elias Haijwgen verklaren dat Dirck, zijnde de kamerling van de vrouwe van Boxtel had gevochten, met stenen had gegooid en met een mes gestoken, waarbij dat mes in stukken brak en had daarmee Matheeus de destijdse kamerling gestoken. Getuigen Engbrecht van de Berselaer en Willem Andriessen, datum 16 juni (1502).
1 gedigitaliseerd
392.57 Index schepenprotocol Boxtel (392.57)
661 Schepenen verklaren nog dat Gerit (van Nergentnae) eerder afstand van zijn recht van vruchtgebruik heeft gedaan dan dat zijn zoon Dirck zijn erfdeel weer aan zijn vader heeft overgedragen. Getuigen Henrick van de Zande en Willem Laureijs, actum op de avond van Oirschot kermis. (1501)
1 gedigitaliseerd
392.57 Index schepenprotocol Boxtel (392.57)
626 De genoemde H. Geestmeesters verklaren dat het malder rogge maat van Boxtel, dat Jan van den Dijcke aan de H. Geest had verkocht uit een stuk beemd genoemd het Hartsmortel, gelegen onder Lenneshuevel hiermee komt te vervallen volgens de brief van 10 maart 1436. Als het bezit van de H. Geest hen onder Groot Liempde wordt ontnomen etc. en dat onderpand te gering is voor de betaling van de rogpacht, blijft in dat geval de beemd genoemd de Hartsmortel toch onderpand van het mud rogge en het mud rogge zal altijd bestemd zijn voor verdeling onder de armen van Boxtel. Getuigen Engbrecht van de Berselaer en Gerit Coppens, datum 12 februari (1501).
1 gedigitaliseerd