Notaris-, schepen- en andere akten

163 Wij Jan Huijberts ende Herbert Loeffven schepenen ’s lants Megen tuygen dat voer ons commen is d’Eerw. Heere Petrus Clausius pastoir in Teeffelen resort desen Graeffschappe Megen ende heeft verclaert geruijcht ende geaffimeert noyt eenige fundatie gesien te hebben wegens de beurse oft beneficie gefundeert by de suster van Heer Gerit de Loijer pastoir in Hees maer altijt bekent is geweest, dat studenten daerop hebben gestudeert volgens sijne voergaende verclaeringe in dathe sesten augusti 1657 wel soo te wesen dat eenige dat incommen tot die gefundeert, hebben gebruijckt tott missen te doen opt Altaer van Sinte Severus ende Andries, maer dat geschiet te sijn alsser geen vrienden van den fundateur haer persenteerden, doch als die quaemen is het incommen gelaeten aen de studenten van den bloede daerop studerende, gelijck hij attestant verclaert selffs, tselve gelaeten te hebben aenden soon van Handrick Quireijnen chirurgijn tott Lithoijen soo haist (?) hij sijnen soon heeft gepresenteert ende dat hij de collatie van Iewen Gerits collateur van den bloede hadde becommen, doch sich voorders beroepende op sijne voergaende getuygenisse die nijet anders anders als voers. is, maer werden vuijtgeleijt tott het incommen vande voers. beurse gehooren dese parceelen inden iersten vier mergen lants genoempt den Honger te ennen den grooten metten ge… dordalven mergen lants opde Cleijn Paelacker, eenen hoff groot à acht vaetsaet byden russens in 597 Rushoevel] (?) ende want goddelijck ende behoorlijck der waerheijt getuygenisse te …. soo hebben wy schepenen voern. dese teecken der waerheijt by onsen …. secretaris laeten schryven ende teekenen desen vierentwintichsten octobris 1657 in oirconde P. van den Sanije [dubieus] 1657.

72a [VERVOLG AKTE] idem ¼ van een stuk land aan de koper toenehorende 7 hont zaai- en weiland in de parochie Macharen ter plaatse in den Bonse, met als belending Mr. Jan Jacobs chirurg te Oss met als belendingen Eygrom Aerts te Macharen volgens een Bossche schepenbrief dd. 5 maart 1618 ondertekend door Ruijs.
Daarna volgt een rente van 9 gl. 7 st. verkocht door Jan zoon van Jan Jacops uit huis erf hof boomgaard en akkerland aan één plak 14 vaatzaad in Oss aen het Amsteleijnde met als belendingen Pauwels Lamberts, Gerart Jan Ceel Hermans volgens een Bossche schepenbrief dd. 31 januari 1619 ondertekend door A. van Hees; vervolgens een rente van 6 gl. 5 st.
verkocht door Nicolaes zoon van wijlen Adriaen Claessen uit Oss uit een stuk akkerland omtrent een sesterzaad onder de vrijheid Oss bij de Moelenstraet met als belendingen Willem Ruijsen, Jacop de broer van de verkoper, en uit een stuk akkerland van 4 vaatzaad onder Oss ter plaatse den Heescherenwech naer de Heijde met als belendingen Jacop vs., Merycken de weduwe Dielis Hendricx volgens een Bossche schepenbrief dd. 22 januari 1620; een rente van 12 gl. 10 st. verkocht door Dierick zoon van wijlen Daniel Janss. uit huis erf hof teulland 8 vaatzaad te Oss ter plaatse Schadewijck ter plaatse Wevereijnde, met als belendingen een zekere Ansem, de kinderen van Mr. Gijsberts van Berchem, volgens een Bossche schepenbrief dd. 20 februari 1620 ondertekend door A. van Hees; een rente van 3 gl. beloofd door Peter zoon van wijlen Claes Stevens aan Joostken dochter van wijlen Peter Lamberts te betalen op ‘Pijnstdach’ [Pinksteren?] volgens een Bossche schepenbrief dd. 20 mei 1642.
De brieven van de vs. renten zullen bewaard worden in de archieven van de kerk van Oss t.b.v. de beursiers en een van de kerkmeesters zal de administratie voeren die de boekhouding moet uitreiken aan de studenten en een rekening overleggen aan de pastoor en de schepenen ook over andere inkomens van de kerk

72 Heer en Mr. Josephus Brouwerius in zijn leven pastoor in de vrijheid Oss met een codicil gepasseerd voor de schepenen van Oss dd. 20 juni 1623 heeft twee beurzen gefundeerd elk van 50 gl. uit zijn nagelaten goederen via de executeurs van zijn testament van welke beurzen gebruik maakten Jan zoon van Hendrik Jan Hendricxen te Oss en Josephus zoon van Mathijs Peters te Gemert zo lang ze studeren in het geestelijk als wereldlijk in welke plaats dan ook en daarna zou de beurzen toekomen aan naaste vrienden van de testateur en mocht er onder de naaste vrienden niemand zijn dan toekomen aan iemand uit Oss die daartoe bekwaam is en de bursuers zullen altijd gehouden zijn voor de fundateur dagelijks ‘psalmis miserere ende de profundis’ te lezen en iedere keer als die beurzen vacant raken kunnen ze door de aangestelde collateurs en gifters de heer en de zittende president der vrijheid Oss op dat moment opnieuw geconfereerd worden aan iemand die daartoe bekwaam wordt bevonden.
Omdat te effectueren hebben Mr. Laureijns Huijbrecht van Loemel daartoe gecommitteerd de Eerwaarde Heer Nicolaes Soes bisschop van ’s-Hertogenbosch in plaats van de pastoor van Oss mits de pastorie aldaar nog vacant is en Anthonis Huijberts de oudste kerkmeester van de kerk van Oss als executeurs van het testament van de fundateur zoals blijkt uit een schepenbrief van 10 oktober 1607 gepasseerd in presentie van Dierick Josephs vader en andere erfgenamen van de testateur Heer Joseph.
Vervolgens worden enkele renten opgesomd zoals een rente van 6 gl. en 5 st. verkocht door Jan zoon van wijlen Goossen Janssen van den Heuvel voor schepenen van Oss t.b.v. deze fundatie te betalen op Maria Lichtmis uit 5 hont land onder Berchem met als belendingen de erfgenamen van Henrick Ceelen, de erfgenamen van Mr. Willem Janssen schoolmeester te Megen; idem 2 hont land aldaar met als belendingen de erfgenamen van Henrick Ceelen, de erfgenamen van Peterken Verheyden;