Notaris-, schepen- en andere akten

191 Inventaris van de roerende bezittingen, kleding en huisraad nagelaten door Anna Gerits van Griensven weduwe van Claes Mattijssen Weijgergancks, aangegeven door Jan Mattijssen Weijgergancks en Willem Gerits van Griensven als ooms en bloedverwanten en bij testament benoemde voogden over de minderjarige kinderen van Claes Mathijsen Weijgergancks verwekt bij diens vrouw Anna Gerits van Griensven. Een bed en peluw met twee oorkussens in de koets liggend, in de keuken twee groen gebloemde gordijnen, nog een bed en peluw in de kamer, nog 3 wollen dekens een witte en 2 groene, een gespikkeld stoelkussen, 36 slaaplakens, 14 oorsfluwijnen, 8 tafellakens, 12 handdoeken en boterdoeken, 7 vrouwenhemden, 4 manshemden, 5 dassen met kant, 6 eerste kleine kinderhemdjes, 14 slebbekens, een klein bundeltje met klein kinder goed zoals *gijndekens* mouwtjes, mutsjes en navelbandjes, 15 vierkante neusdoeken, 8 *santeen*, 8 trekmutsen, 6 stukjes nieuw linnen zowel grof als fijn ongemeten zijnde, maar wel aangesneden zijnde, een partij ongekookt vlasgaren dat de ---- zouden laten koken en bij de wever brengen om te laten weven, een paarse vrouwenlakense rok, een blauwe lakense vrouwenrok, een zwart lakense vrouwenrok, een bruine sergien vrouwenschort, een rood incarnaad (blauwpaars) lakens vrouwenlijfje, een zwart lakens lijfje, nog een zwart stoffen vrouwen *angelin* met lange schoten, een zwartlakense innocent met een zwarte broek van hetzelfde, een blauwe en een wit linnen spierzak, een koperen koeketel, 4 koperen ketels zowel kleine als grote, een koperen melkkan met een deksel, een koperen melkemmer, een koperen zig en een koperen ring, twee koperen potten, een dito klein potje met gaten, 4 koperen kandelaars, een koperen schuimspaan, een koperen vuurpan, een koperen doorslag, 15 tinnen schotels,4 tinnen *saucierkens*, twee tinnen kommen, twee tinnen boterpotjes, een tinnen mosterdpotje, een tinnen kan, een tinnen pispot, een *keure mengelen*, 10 tinnen lepels,

180 Staat en inventaris van roerend bezit en huisraad nagelaten door wijlen Peter Jan Martens eerder wonend in Den Dungen op verzoek van diens weduwe Anna Huijbert Broeren thans echtgenote van Handrick Rutten van Griensven in aanwezigheid van Delis Huijbert Broeren, zijnde haar broer en voogd over haar kinderen. - In haar woonhuis : twee bedden met twee hoofdpeluwen die aan haar zoon Willem zijn gegeven, een vierkante eikenhouten tafel met een voet door haar aan haar zoon Willem gegeven, een eikenhouten kist slotvast, een dennehouten kist met 4 deuren ook slotvast, een dennenhouten koets of bedstee zonder deksel, een vleeston, een eiken waskuip die nu in duigen ligt, een eiken melktobbe, een eiken boterstande en toebehoren, een eiken vulger, een dennenhouten baktrog, een eiken scherfbord met een meelton, een houten wateremmer, een houten koebak, een dennenhouten pardenbak op de *eeren*, 6 houten drievoet stoelen, een houten vlasbraak, twee haspels, een houten gootbank, een *sponderick*, een spinnewiel, een koperen goot gegeven aan genoemde Willem, een koperen melkkan, een koperen melkemmer met een koperen sijght (zicht), een slechte koperen beddepan met een deksel, een koperen koeketel, een klein koperen keteltje van 7 of 8 kannen, een koperen lamp, drie tinnen schotels van ca. 2 pond gewicht met twee tinnen lepels, een ijzeren haal met een lenkhaal, een ijzeren hangijzer, koekepan en rooster met tang, een ijzeren bijl, een schup, een riek met mesthaak, een seijsien (zeis) met een zicht en toebehoren, een stenen kannetje, een oliekan, een drinkpot, een houten boterschotel met een lepel, een zeef, vier paar linnen slaaplakens, twee hoofdlijven, vier paar linnen tafellakens, enige boterdoeken, een rijkleed, een hopzak, zes meel- en knolhaken goede en slechte, een banden marktkorf, twee manden, een nieuw mandje.

176 Inventaris van alle roerend en onroerend bezit, geld, vorderingen, schulden etc. nagelaten bij de dood van Hendrick Verhaer in zijn leven bakker in Den Bosch en aangegeven door zijn weduwe Elisabeth Pellen die daarvan voor de helft eigenaresse is en voor de helft vruchtgebruikster. Opgemaakt door notaris Willem Mans in aanwezigheid van Dirck Smits en Hendrick Cuijpers als burgers van Den Bosch. - Een huis, erf etc. staande in de Hintemerstraat op de hoek van de poort van de zusters van Orthen, gekocht van Rogier van Leefdael heer van Deurne en rentmeester van de episcopale en geestelijke goederen. - Twee woonhuizen aan het einde van het genoemde huis, gekocht van Wilhelmus van Braeckel. - Meubels etc. in het voorhuis van de woning. - In de keuken naast het voorhuis. - In de gang. - Op de zolder boven de bakkerij. - In de bakkerij. - In het morskeukentje op de plaats. - In de kelder. - Op de kelderkamer. - Op het kamertje boven de keuken. - Op de bovenste zolder. - Op de buijdelzolder. - Verder in het woonhuis. - In de kast van hiervoor. - Kontant geld in de kast en in de winkel : diverse munten samen 34 gulden 4 stuivers. - Granen gelegen op de zolders van dit huis en in het huis de Druijf aan de Haven zoals eerder door sr. Adriaen van Gent en Adriaen van Waesbeeck werd getaxeerd als kooplieden van granen, op 28 augustus 1690. - Vorderingen vanwege geleverd brood op: M. Pauw commies van deze stad; de heer Coolen, raad van deze stad; de heer de Vree luitenant onder kolonel Fagel; juffrouw de weduwe van de heer Chadtvelt; juffrouw weduwe van de heer Willichals predikant; Agneeske de vrouw van de sergeant in de Crullestraat; Jacobus Clercqs kwartiersmeester van het regiment van kolonel Brouw; Lodewijk Fier als voorlezer van de grote kerk hier in de stad; monsieur Verkuijl, lintewercker; sr. Johannes van Limborgh alhier wonend in het Wilt Vercken; sr. Hendrick van Meurs, slotmaker; Maria wonend in de Prekerspoort; Maria Bressius;

175 Inventaris van het roerend bezit en meubels nagelaten in het huis van sr. Hendrick Verhaer in zijn leven bakker in Den Bosch op aangeven van diens weduwe Elisabeth Pellen. De kleding van Hendrik Verhaer, volgens testament uitgereikt aan Samuel Verhaer en aan Wessel zoon Jacob Gijsberts : een zwarte rouwmantel, een zwarte mantel, een gekleurde kemelsharen mantel met zwarte stof gevoerd, een licht gekleurde kemelharen mantel met sergie gevoerd aan Wessel zoon Jacob Gijsberts gelegateerd, een zwart laken innocent, een zwart laken jueppe en een zwarte broek gelegateerd aan genoemde Wessel, een grijs gekleurde laken innocent en broek, een een gekleurde sergien jueppe, een sergien hemdrok, een sergien hemdrok zonder mouwen, een sergie jueppe (jupe =rok), een trijpen broek gevoerd met leer, twee paar zwarte gebreide kousen, vier paar grijze gebreide kousen, twee zwarte hoeden, 3 paar handschoenen, een zwarte hondsmof met een zilveren ring, 3 paar schoenen, een paar muilen, een rotting van oostindisch riet, een paar wollen sokken, zes linnen hemden gelegateerd aan genoemde Wessel, 17 hemden gelegateerd aan Samuel Verhaer, 3 witte gestreepte borstrokken, twee witte gestreepte onderbroeken, 5 witte linnen voorschoten en een blauwe voorschoot, 13 linnen beffen, 5 lange halsdassen, 4 dassen waarvan 2 met kant en twee zonder kant, twee bonte neusdeuken en een halskraag, 2 slaapmutsen een van zijde en een van wol. Aldus geinventarizeerd op 28 augustus 1690. Getekend : Samuel Verhaer, Wessel van Bleijsen, Dirck Smits als getuige, Hendrick Cuijpers als getuige, mij present W. Mans notaris.