Notaris-, schepen- en andere akten

125 Peter van Dijck uit Boxtel met een verklaring ter instantie van Jan Rossems namelijk hoe dat Jan Willems de Leuw verscheiden malen en op verscheiden plaatsen tegen hem attestant heeft gezegd en verklaard dat zijn vrouw Anneken Jan Dirck Danckeloffs hem meningmaal verklaard en verhaald dat Handrick Willems haar 1e man aan Jan Rossems had gegeven “seeckere camp soo groesse als toollant genoempt den Heijcamp gelegen aent Groolder aende Roondt onder Boxtel ende dat voor de hulpe ende dienst dat den voorschreven Jan Rossems haere man hadde gedient ende geassisteert int ophaelen van de contributie ende specialijcke verclaerde die voorschreven attestant dat hij attestant inden voorleden jaere 1669, sonder den preciese dach onthouden te hebben, met den voorschreven Jan Willems op de schauw heeft gegaen ende dat hij comparant mette voorschreven Jan Willems de Leuw (Louw?) seijde: “Hier gaen wij voorbij uwen camp”antwoorde de gemelte Jan Willems: “Dat en is mijnen camp niet, ick en draegh mij dijen camp oock niet aen, ick heb mijn vrouwe saliger dickmaele hooren seggen, dat Handrick Willems haeren ierste man de selve camp hadde gegeven aen Jan Rossems voor sijne hulpe ende dienst dat hij haeren man hadde geassisteert int ophaelen van de contributie ende dat hij oversulcx hem metdijen camp niet bemoijde”. Getuigen: Jan Brants en Cornelis Ariens de Bever te Boxtel.

76 Peter Suemeren oud-schepen, borgemeester en Heilige Geestmeester der baronie van Boxtel met een verklaring ten behoeve van sr. Goijaert van Duijssel en Anna Maria zijn dochter namelijk dat hij verschillende keren Maria Rossems voor haar ondertrouw met Henrick van Hoij tabak en brandewijn heeft zien drinken en ook zelfs met haar toebak heeft gedronken. Getuigen: Dominicus Scenkels en Marten Lambert beiden uit Boxtel.

28 Handrick Arien Dirkx (80), uit Schijndel en Handrick Jacobs Weijgergancx (64) oud-schepen van Berlicum met een verklaring ten behoeve van Jenneke weduwe van Aert Jan Goijaerts namelijk “dat sij goede kennisse hebben dat de schuere die eertijts is affgedeijlt van de huijsinge nu toebehorende de voorschreven weduwe requirante daer sij tegenwoordich is wonende, pachte te staen dicht teijnde de voorscreven huijsinhe op het lodt hier affgedeijlt (welcke schuerplaetse nu tot hoplandt is gemaeckt) ende dat de oude missie plaets vande voorscreven huijsinghe plachte te wesen teijnden de selve huijsinghe streckende een luttel tegen de meergeruerde schuere ofte om wel te seggen tegens de schuerdueren ende alsoo tussen de selve schuere ende molendijck ende het heckengadt tegenover de schuerdeuren neffens den grooten eijck aldaer noch tegenwoordich staende aende westzijde van tselve oude heckengadt; ende verclaeren sij attestanten seer goede kennisse te hebben dat soo lange hun attestanten gedenckt de voorscreven missieplaets altijt open ende onbeheijndt heeft gelegen, gelijck dij alnoch tegenwoordich is liggende soo tot gerieff vande oude huijsinghe als schuere int gemeijn ende dat de propritarrissen vande oude huijsinghe oock altijt soo lange hun respectivelijck gedenckt hebben uijt ende in gevaren tot dese daege toe door het oude heckengadt sonder dat iemnt vande tegengeerffden daer op heeft gesproocken, of bij eenighe middelen tsij minnelijck off gerichtelijck beledt gedaen; oock verklaeren sij attestanten alnoch waeraechtich te sijn dat bij henne kennissen deselve goederen sommige sijn verdeijlt ende sommige vercoft ende alsoo over ende weer verhandelt, maer noijt hooren seggen oft vermaenen dat de proprietarissen vade schuere eenige preensie maecken op de eijken staende aende westzijde van het meer geruerde heckengadt naest de oude huijsinge,

145 Jan Dirckss. van Leijenbroch (of Leijenborch) (hij ondertekent zelf met Leijenborch)) 46 jaar oud, Handrick Jan Dirckss. Smits (60), Lambert Peters, en Jan Goijaertss. Inwoners van de heerlijkheid Jekschot (er staat Eijckschot) die een verklaring afleggen op verzoek van Joffrouwe Anna van Hambroeck die geweest zijn ten huize van Jan Handrick Roeloffs vorster te Sint Oedenrode op de 13e juli 1643 i.v.m. een vonnis dat door de Rooise schepenen is uitgesproken over Jan Dirckss. wonende “binnen de paelen van Jexschot” i.v.m. zijn borgemeesterschap; in deze akte wordt Hens Jan Goyaertss. genoemd als vorster bij Joffr. Anna van Hambroeck.