Notaris-, schepen- en andere akten

351 Het is zo dat Goijaert van Duijsel een zekere hofstad met land bezit, gelegen te Boxtel in herdgang Zelissel, waarvan het minderjarig kind van wijlen meester Henrick van Duijsel verwekt bij diens vrouw Elisabeth Verbruggen alleen het negende deel toekomt en de twee andere negende delen zijn door wijlen Renier van Duijsel en door Cornelis de Canter als eerdere man van Jenneken van Duijsel, beiden aan genoemde Goijaert van Duijsel als hun oom zijnde, verkocht. Omdat de voogden van het minderjarige kind bevreesd zijn dat de andere erfdelen ervan door de voogden en ooms van de meerderjarige verkocht zouden worden en daarom van hun deel als minderjarige bij lange na niet zoveel krijgen als normaal is vanwege hun geringe rechten, hebben deze voogden op advies hierin van schepenen besloten om dat negende deel op de meest profijtelijke manier aan gemoemde Goijaert van Duijsel over te dragen, te weten hun deel van 600 gulden. Genoemde Goijaert mag daarbij niet rentes en lasten op dat erfdeel in mindering brengen of andere onkosten, zoals wel is gebeurd bij de andere negende delen ervan. Partijen beloven over en weer deze afspraken na te komen. Datum 24 maart 1662, getuigen Jan Erven en Aelbert van Lill als schepenen. (Ondertekend : bij mij Goijaert Goijaerts Verbruggen, Cornelis Schilders in opdracht van Willem van Duijsel, G. van Duijsel, Jan Erven, Aelbert van Lill, me presente A. Huijgens).

301 Geerling als oudste zoon van Jan Geerlinck Schalcken wonend te Capsum in het bisdom van Meurs, verklaart dat zijn vader is overleden en dat zijn broer Antonis in het buitenland is, en omdat hij in het huwelijk is getreden benodigt hij een belangrijke som geld om zijn huishouding te kunnen voeren etc. en heeft zich daarom gewend tot meester Bartholomeus Schalcken en tot Gijsbert Verbeeck als voogden. Deze hebben na onderzoek bevonden dat zulks inderdaad zo is als Geerling beweert. Ze staan als naaste familie daarom toe dat er aan Geerling de som van 92 gulden 4 stuivers en 8 penningen wordt betaald, elke gulden van 20 stuivers, en dat zijn broer Anthonis een gelijke som geld krijgt. Die bedragen zullen in mindering komen op de erfenis van hun vader Jan Geerlinck Schalcken die deze hier in Boxtel heeft nagelaten. Geerling belooft dat zijn broer Antonis bij de deling vooraf een gelijk bedrag zal krijgen met ook een rente van de helft van die 92 gulden 4 stuivers 8 penningen. Datum 2 april 1667, getuigen P. van Dijck en Jacop Hardy als schepenen. (Ondertekend : ..... (?), Baltazar Schalcken, Gijsbert Verbeeck, Barbara Joosten en Anna Verbeeck)

17 Brief aan de schepenen van Tilburg en Goirle. Pauwels Adriaen Joosten en diens broer Jan verklaren als voogden van de minderjarige kinderen van Gerit van Dusseldorp, wier moeder Elisabeth Herman Jan Herman van Heijst was en haar zuster Digna wier vader was Gerit Henrick Vonck was, dat deze minderjarige kinderen vanwege hun moeder bezit hebben geerfd van wijlen Aert Adriaen Michiels en diens vrouw Jacomina Peters van Rund vanwege een testament ten voordele van genoemde kinderen. Dat betreft bezit te Boxtel onder Lennesheuvel. De voogden verklaren dat het nodig is het erfdeel van de kinderen te verkopen, maar zulks mag niet eerder gebeuren dan nadat er daarvoor goedkeuring is verkregen. Ze verzoeken daarom hierbij om die goedkeuring en zullen dan het bezit na 3 zondaagse afkondingen laten veilen etc. (was ondertekend door Char. de Roij). (apostille van schepenen van Tilburg : Omdat het bezit slechts zeer moeilijk is te delen, mag het erfdeel van de kinderen daarin wel worden verkocht ten hunne profijte, mits er een behoorlijke afrekening van komt en het geld moet op rente worden belegd etc. Datum 22 februari 1662, ondertekend : P. van Gilse). Stemt overeen met het origineel. Ondertekend : Adriaen Huigens, 1662.

135 Toestemming
Door Nicolaas van Beers, timmerman, te Boxtel, voor het huwelijk van zijnen zoon Jacobus Johannes.