Notaris-, schepen- en andere akten

61 Op verzoek van de Diaconie van de Gereformeerde kerk te Ravenstein, als crediteuren en executanten van en tegen Laurens van Asten en zijn vrouw Johanna van den Hoogen, debiteuren en geexecuteerden. Voor de eerste keer wordt de oproep gedaan of de weduwe van wijlen Laurens van Asten haar gesubstitueerde weikamp, gelegen met beide zijden naast hofraad van Duren, wil inlossen. Theodorus Visschers, richterbode te Herpen, zal dit in de komende weken bekend maken.

54 De heer ontvanger van Oort, lasthebber van de Gereformeerde kerkenraad van Ravenstein, gaat over tot de gerechtelijke verkoop van een weikamp, van wijlen L. van Asten en zijn vrouw Joanna van den Hoogen, gelegen op het Haeverland, beide zijden hofraad van Duren. Joannes van Asten is koper voor 988 gulden. J. Hend. Sonneberg en van den Hooge zijn borg.

50 Op verzoek van de Gereformeerde Kerkenraad van Ravenstein is op 10-02-1787, na twee jaar verhuurd te zijn, bij executie verkocht, een weikamp aan de grote Wettering, toebehoord hebbende aan wijlen L. van Asten en zijn vrouw Joanna van den Hoogen. De verpachting leverde 163-8-0 op en de verkoop 988 gulden. Totaal 1151-8-0. Volgt een lijst een schuldeisers, die een deel van de koopsom opeisen. De landrentmeester eist 79-10-10. Pastoor Voet namens de katholieke kerk in Ravenstein 150 gulden wegens obligatie van 02-04-1773. Hr. Van Oort namens de Gereformeerde Diaconie van Ravenstein 300 gulden wegens obligatie van 30-08-1771. Vice-scholtus van Cooth als gewezen advocaat 20-11-0. Erfgenamen Wilm Vissers als borg voor 150 gulden ten behoeve van de Latijnse school van 6-7-1779. Joannes van Asten en Joannes van Berkel als borgen van een lening van 300 gulden bij de Latijnse school van 25-7-1772. Dezelfden als borg voor een lening van 300 gulden bij de Religieuzen van Haren van 31-1-1783. Joannes van Berkel en Ger. Van den Acker als borg voor een lening van 400 gulden van 3-3-1774. Peter F. Jan Thonissen 36 gulden wegens handbrief van 5-2-1784. Hendrik Mathijsse 100 gulden volgens handschrift van 1-3-1752. F.J. van den Hoogen 50 gulden vanwege resterende rente. Jan van Gulic wegens bodeloon 6 gulden. Opgemaakt Herpen 18-08-1787. Totale vorderingen: 2317-0-10. Tekort: 1165-12-10. Eerst worden alle ambtenaren betaald. Daarna wordt afgelost de obligatie van 300 gulden tbv de Gereformeerde Kerk; de landrentmeester; de obligatie van 300 gulden tbv van Asten en van Berkel; de obligatie van 150 tbv de pastoor van Ravenstein. Er resteert dan 73-6-6 voor de obligatie van 400 gulden tbv van Berkel en van den Acker. Opgemaakt Herpen 25-08-1787.

45 Meester L.F.W. van Cooth, advocaat van de Keurvorst van de Paltz Beijeren, als lasthebber van L.Pels, predikant te Ravenstein, gaat gerechtelijk het pand verkopen gehaald van de roerende en onroerende goederen van Laurens van Asten en zijn vrouw Joanna van den Hoogen, wonende te Herpen, om daaraan te verhalen een bedrag van 300 gulden en 2 jaar rente a 30 gulden. Dat geld is geleend van de Gereformeerde Diaconie te Ravenstein. Onderpand is een weikamp te Herpen, groot 3 a 4 morgen, beide zijden hofraad van Duren. De schepenen geven toestemming om met de procedure door te gaan.