Notaris-, schepen- en andere akten

1 Voor schepenen van Lithoijen verschijnen Lucas Antonius Bokstart, medicinae doctor en Laurentius Bodenstaff, chirurgijn beiden wonend te Lith welke ter instantie van F. van der Borght, schout-civiel van het schoutambt van Lith geëxamineerd hebben het dode lichaam van Hendrik de Laat, gewoond hebbend te Lithoijen welk lichaam op 22-5-begraven was en nu opgegraven om te worden gevisiteerd: 1 dat zij aan het rechterbeen, circa 5 duimen boven de onderste extremiteit van het dijbeen, een wond ontdekt hebben, lang ongeveer anderhalve duim, breed twee liniën, welke van achteren naar het voorder deel van het dijbeen, dicht langs de binnenzijde van het zelve dwars doorging tot voor bij het gezegde been en aldaar gevonden hebben eene dwarse opening in de arteria cruralis interna, welke zo groot was, dat zij meer dan de helft van den omtrek dier arteria vaneen scheidde; 2 ene wond aan het linkerbeen, circa vier duimen boven de onderste extremiteit van het dijbeen [os femoris] insgelijks een en eenen halven duim lang en twee liniën breed, van voren schuins opwaarts lopende, doch maar een duim ongeveer diep zijnde; 3 ene wondaan de binnenzijde van het rechter dijbeen, omtrent vijf duimen beneden het hoofd van het dijbeen, land circa twee duimen, breed drie liniën, doch maar anderhalven duim diep van voren schuins naar boven lopende; 4 ene wond tusschen de voorste extremiteiten van de negende en tiende ribben, lang circa anderhalven duim en ongeveer anderhalve linie breed, lopende ter diepte van ongeveer eenen halven duim aan de binnenzijde van de negende rib schuins naar boven, zonder nochtans het diaphragma of eenige andere gewichtige deelen aldaar beschadigt te hebben; 5 dat zij overigens het voornoemde lichaam ten nauwkeurigsten hebben geëxamineerd, doch geene andere wonden of kneuzingen hebben ontdekt, dan alleen hier en daar eenige blauwe vlekken en eene emphijsemateuse zwelling aan de schamelheid, welke zij als de uitwerkselen eener beginnende rotting hebben beschouwd.

1 Voor schepenen van Lithoijen verschijnt de heer Lucas Antonius Bokstart, medicinae doctor wonend te Groot Lith en verklaart ter instantie van François van der Borght, schout-civiel van schoutambt Lith naar het woonhuis te zijn gegaan van Anthoon Janze van Hoorn, wonende te Lithoijen en geschouwd en gevisiteerd het dode lichaam van Maria van de Poel, 70 jaar welke vanmorgen circa half acht in een sloot achter het woonhuis; aan het lichaam niet de minste kneuzingen of wonden heeft ontdekt en dus ook geen tekenen van moord of andere geweldsdood is te constateren; zij is door toeval in de sloot gevallen en alzo verdronken.