Notaris-, schepen- en andere akten

466 Hanrick Thomas Jansz van den Bossche heeft met een gezworen landmeter genaamd Jan Claesz van Vechel in presentie van Jacop Geritss vorster der vrijheid in naam de heer als schout van Maasland en in aanwezigheid van de schepenen en andere goede mannen een stuk heide gelegen binnen de parochie van Os genoemd bij Mundde bij het gericht aldaar. Daar werden zekere putten of kuilen aangewezen waar de heide zou aangaan of scheiden. Genoemde landmeter heeft tot 11 morgen gemeten. Hij heeft daarom kuilen laten graven. Hanrick verzocht de vorster om van ‘s Heren wegen te bevelen en te verbieden dat iemand die kuilen of palen zou slechten op straffe van 100 angelotten. 11-1-1562 (=1563).

121 Hubertus Johannes van Roermund, stads medicinae doctor en Gerard Emanuel Verbeek, stads chirurgijn, inwoners alhier verklaren ter instantie van de hoogschout der stad en meierij van Den Bosch, dat zij op verzoek van de hoogschout op heden voor de middag hebben gevisiteerd het dode lichaam van Aart Johannes Ploegmakers, gewoond hebbend alhier. Na nauwkeurige visitatie constateerden ze dat boven het rechteroog een steekwond zit van circa 2 duim, langwerpig, ten dele gaande door het been van het voorhoofd en deels van het oog door de ‘vertreksels’ van de hersenen tot diep in de hersenen. Deze steek is absoluut dodelijk volgens Plenk in ‘Medicina forensi’, fol. 14*, waarmee de getuigen zich conformeren. Daarnaast constateerden ze een steekwond over de rechter kinnebak, een slag boven het linkeroog en een snee van 2 duim lang op de rechterhand, gaande tot in het been. Verder vertoonde het lichaam hier en daar blauwe plekken, waarschijnlijk door slagen.
*Josef Jacob Plenck (1735-1807), Elementa medicinae et chirugiae forensis (Leiden 1786), de medicina forensi generatim.

46 Francis Ulijn, stadschirurgijn alhier verklaart dat hij na nauwkeurige visitatie van het kind van Francis van Vugt heeft geconstateerd dat het kind verdronken is door het ‘inzwelgen’ van het water.

16 Hubertus Johannes van Roermund, doctor en Francis Ulijn, chirurgijn, beiden wonende alhier verklaren ter instantie van het Hoog Officie der stad en meierij van Den Bosch, dat zij op verzoek van het Hoog Officie op zondag 25-8-1799 hebben gevisiteerd het dode lichaam van Francis Caffoe, die alhier gewoond heeft. Ze constateerden een steekwond, van boven ger os sternum tot in de aspera alteria, voordat dezelfde zich vertakt in twee takken. Het betrof een gat van ½ duim. Ze oordeelden dat de wond dodelijk was.