Notaris-, schepen- en andere akten

500 Jan Simons (Sijmons), weduwnaar van Mechelina Janssen, eerder weduwe van Bastiaan Opsteeg, enerzijds en Adriaan Opsteeg en Jan Vosch als bloedmomboors van zowel de twee onmondige kinderen uit het eerste huwelijk van Mechelina Janssen met Bastiaan Opsteeg, m.n. Bastiaan en Joanna Michel Opsteeg, als van de twee onmondige kinderen uit het tweede huwelijk van Mechelina Janssen met Jan Simons, m.n. Gijsbert en Joannes, anderzijds regelen gezamenlijk na taxatie en met instemming van erfdrost A. van Bree de boedelscheiding en uitkoop. Ten eerste ziet Jan Simons af van alle voorrechten die hij heeft krachtens een testament opgemaakt door hem en Mechelina Janssen op 25 maart 1787 voor notaris Pieter van der Heijde te Velp. Vervolgens wordt bepaald dat: - de twee onmondige kinderen uit het eerste huwelijk van Mechelina 2000 gulden zullen ontvangen (zijnde de waarde van het in de boedel opgenomen erfdeel hen toegevallen bij de boedelscheiding van Jan Opsteeg en Wilhelmina Janssen. Zie akte 326 en 327) in de vorm van een perceel land genaamd het Hegvelt, bestaande uit huis, hof en 29 akkers onder Velp, plus nog 200 gulden uit te betalen bij hun meerderjarigheid. In de gemene boedel resteren dan nog een weiland en 5 akkers op den Zaalheuvel; - de twee onmondige kinderen uit het tweede huwelijk van Mechelina bij meerderjarigheid 1200 gulden zullen ontvangen. Zonder rente, in plaats daarvan wordt gezorgd voor hun opvoeding en levensonderhoud. In de gemene onverdeelde boedel resteren dan nog: - het “gebrande” huis, plus een huis daar tegenover, genaamd “het Bolke Huijs”, met bijbehorende hoven, wei- en bouwland; - het land naast Jan Arts; - het overige land op den Zaalheuvel. Er rusten nog de volgende schulden op: - 1200 + 200 gulden aan de onmondige kinderen; - een lening van 2000 gulden; - nog te betalen erfpacht en andere lasten m.b.t. het van landschrijver L. van Duren aangekocht land.

460 De vier meerderjarige kinderen en erfgenamen van Derc Hermens van Wasbeek en Elijsabet Bastiaens, beiden overleden te Velp, bestaande uit Hermen van Wasbeek (H. Derx van Walbeek); Petrus Jansse Aben, man en momboor van Hendrina (Derx) Bastiaens; en schepen Thomas Jansse als gevolmachtigde van Wilm van Wasbeek, verdelen de nalatenschap. Eerst zal aan Arn. Stevens, weduwnaar van Joanna van Wasbeek, en aan het nagelaten kind uit dit huwelijk, naast het aandeel in de roerende goederen een bedrag van 700 gulden uitgekeerd worden als het vaderlijk versterf van haar overleden moeder. Vervolgens worden de goederen in vier porties verdeeld: 1e lot: huis; varkenskooien; de helft van het bakhuis, de put en de hof; en het aangelegen bouwland. Het is belast met 700 gulden te betalen aan de gehele boedel. Dit lot valt ten deel aan Bastiaen van Wasbeek; 2e lot: schuur; de helft van het bakhuis, de put en de hof; het bouwland langs de Wettering tot aan het veld van de Craenhoff. Het is belast met 300 gulden te betalen aan de gehele boedel. Komt terecht bij Petrus Jansse Aben; 3e lot: een stuk bouwland en een weiland genaamd den vaelen Dries onder de Cruijsbergh; 200 gulden uit de gehele boedel; plus de stenen van het afgebroken huis. Gaat naar Hermen van Wasbeek; 4e lot: het land in de Mars, het huis in Grave en 200 gulden uit de gemene boedel komt toe aan Wilm van Wasbeek.

424 Maria Elisabeth Bastiaans, weduwe van Derk Hermens van Walbeek, geassisteerd door advocaat L.W. van Cooth en J. de Groodt, enerzijds en haar meerderjarige zoon Herme D. van Walbeek; Hendrina H. van Walbeek, geassisteerd door haar man Petrus Abbe (Peter Jan Aben); Thomas Jansse als aangesteld momboor van de wegens militaire dienst afwezige Willem van Walbeek; Johannes van Hertum (Johannes van de Wiggelaar) als aangesteld momboor over de minderjarige zoon Bastiaan van Walbeek; Arnoldus Steevens als vader en mede-momboor over zijn onmondig kind verwekt bij wijlen Joanna Dirks van Walbeek, geassisteerd door Peter Tijssen (Peter van de Wiggelaar) als aangesteld momboor; anderzijds verdelen de nalatenschap van man en vader in twee gelijke delen. Allereerst worden de roerende en gerede goederen, alsmede paarden, koeien en schapen verdeeld over de weduwe en de kinderen. Vervolgens worden de onroerende goederen verdeeld: 1e lot: de hoeve, genaamd den Steegse Hoff, met de daarachter gelegen landerijen. de grote Weijcamp, den Cruijsberg, de halve Dries, de helft van het land in Mars en Wijt gelegen langs de stad Grave. de gehele varkenskooi, de halve moeshof, het half bakhuis en de halve put. Dit lot valt bij loting ten deel aan de kinderen. 2e lot: schuur met bijgelegen hout en stenen plus het land langs die schuur. het land naast Tijs Boere Velt. een huis in Grave. het land onder Huisseling. de halve Dries, de helft van het land in Mars en Wijt. de andere helft van moeshof, bakhuis en put.Dit gedeelte gaat naar de weduwe. Met approbatie van erflanddrost A. van Bree, Ravenstein, 17.06.1783. Geprotocolleerd:17.06.1783.

401 Hubert Sgraeve, weduwnaar van Mechel Laemers, enerzijds en Hendricus van Dijk, voor zichzelf en als momboor van zijn onmondige kinderen verwekt bij wijlen Theodora Sgraeve, geassisteerd door Claes Sgraeve als aangesteld momboor; Jan Pesenaker, voor zichzelf en als vader en momboor van zijn onmondige kinderen verwekt bij wijlen Alegonda Sgraeve, geassisteerd door J.F. van der Meulen als aangesteld momboor; en ten slotte Rein van der Sand en zijn vrouw Brigitta Sgraeve; anderzijds verklaren gezamenlijk een minnelijk akkoord betreffende de verdeling van de erfenis van Mechel Laemers te hebben gesloten. Hub. Sgraeve zal zijn huis, hof en land, bewoond en gebruikt door Rein Aerts, verkopen. Uit de opbrengst wordt eerst 300 gulden aan Jos van Mil (zie akte 400) betaald, daarna worden alle nog openstaande schulden afgelost. Het restant wordt tegen rente uitgezet en staat zo lang hij leeft tot zijn beschikking. Na zijn dood zal de totale erfenis in drie gelijke porties verdeeld worden. Dit op grond van de testamentaire bepalingen opgenomen in een testament opgemaakt door Hub. Sgraeve en zijn vrouw zaliger. Geprotocolleerd: 04.10.1780.