Notaris-, schepen- en andere akten

352 Jan van Haren en Hendrik Jansen, mombers van de vijf voorkinderen van Jan de Haen, in zijn eerste huwelijk met IJda van Stockem, aan de ene kant en Marie Jansen Pansier, weduwe van Jan de Haen, voor zichzelf en als moeder van haar twee kinderen met Jan de Haen, geassisteerd door Jan van Haren, en door Jan Janssen Otten als momber van haar kinderen, aan de andere kant; sluiten een akkoord. De vijf voorkinderen krijgen het huis en hof te Velp, genaamd de Loght, naast het Graeffse gasthuijs. Nog de kalk, pannen en stenen die daar liggen. Nog een weikamp te Reek, genaamd de Gagel. De weduwe mag in het huis blijven wonen tot Pasen 1743. Marie en haar twee kinderen krijgen alle roerende goederen in de boedel, alle gelden, alle kleding, alle schulden. Geprptocolleerd op 13-02-1743.

349 Joannes van Stippent en de erfgenamen van zijn vrouw, wijlen Marie Opsteegh, sluiten een akkoord. Joannes behoudt alle roerende goederen tegen betaling van alle schulden. Joannes behoudt het vruchtgebruik van de onroerende goederen zolang hij leeft, te weten een huis en hof en land, de wei bij de Cruijswiel, drie akkers op den Hoogen Prenck, twee akkers op den Leegen Prenk. Beide partijen hebben de helft van het eigendom. Joannes behoudt ook het vruchtgebruik van vier akkers land in Neervelt, die na zijn dood in bezit komen van de kerk van Velp. Jacob Opsteeg en de kinderen van Bastiaen Opsteeg behouden in eigendom alle goederen die Marie Opsteeg van haar ouders heeft geërfd en gelaten had ten behoeve van Jacob Opsteegh. De lijfskleding van Marie Opsteeg gaat naar Jacob en de kinderen van Bastiaen Opsteegh. Cristijn van Stippent, weduwe Jan Opsteeg, gaat hiermee akkoord. Joannes van Stippent, Jan Bastiaens Opsteegh en Bastiaen Vos zijn aangestelde mombers van Jacob Opsteegh; Gijsbert Goossens en Adriaen Bastiaens Opsteeg zijn mombers van de minderjarige Joanna Catharina Bastiaens Opsteeg. Geprotocolleerd op 20-07-1742.

208 Elisabeth Wirix, weduwe Frans Verhaag en Hermen Verhaagh, ijder i n ’t geheel, onder renuntiatie op het beneficie senatus consulti vellejani, beloven (tot afvindinge van ’t verschil weegens Joanna Veelingh bij beslag op de goederen van Wilm Verhaagh, ten einde om verhaal van defloratie, kraamkosten en alimentatie van ’t kindt te hebben, begonnen) over een maent 7 gulden 3 stuivers tot oncosten, en op Kersmis 1725 de somme van 25 gulden en soo 3 jaren lang 25 gulden op Kersmis, te samen 100 gulden aen Joanna Veeling te betalen, waer tegen Joanna aen haer overgeeft haer bovengemelte actie, mits sij ‘t kindt en oock de directie daerover behouden sal, onder wederzijts verbant van personen en goederen, Joanna Veeling was in desen act mit den advocaat fiscaal van Willigen en Elisabeth Wirix mit Wouter de Valck, hare gekore momboir geassisteert. Voldaen op 14 meij 1729. Geprotocolleerd op 12-10-1725.

302 Er is onenigheid ontstaan tussen L. van Duren, wonende te Velp en zijn zoon L.C.G. van Duren, wonende te Ravenstein, over wederzijdse vorderingen. De zoon eiste van zijn vader: enige rente van het versterf van zijn moeder; het legaat van 1000 gulden met rente waar hij recht op had volgens een legaat van Antonette van Willigen; diverse voorschotten; een obligatie van 2000 gulden door de vader bij de zoon aangegaan. Vader dient een tegenrekening in: onderhandse schulden door de zoon bekend; de obligatie van de Witt met rente, staande tot laste van zijn zoon; de onkosten vanwege de promotie van de zoon en vanwege zijn functie als adjunct-landschrijver; de huur van het huis in Ravenstein. Drossaard van Bree komt tussenbeide en er komt een akkoord met medeweten van de twee meerderjarige dochters Antonetta en Margaretha en de heren van Cooth en Jan Vos als mombers over de 4 minderjarige kinderen van de zoon, uit diens huwelijk met wijlen Catharina van Opsteegh. Vader belooft de lening van 2000 gulden af te lossen en daarboven nog 500 gulden. Hij betaalt 1000 gulden binnen acht dagen en de rest in twee termijnen. In ruil hiervoor zien beide partijen af van hun vorderingen op elkaar.