Notaris-, schepen- en andere akten

44 Voor de schepenen verschijnen enerzijds Christina van Stippendt weduwe van Jan op Steegh, geassisteerd door schout A. van der Gheest haar gekozen momboor en anderzijds de gezamenlijke kinderen van Bastiaen op Steegh, waarbij Jan op Steegh behalve voor zich ook als oom en momboor optreedt namens de drie onmondige kinderen van Geijsbert Gossens uit diens huwelijk met wijlen Catharina op Steegh. Verder worden deze kinderen ook nog vertegenwoordigd door genoemde Geijsbert Gossens als vader en medemomboor. Tenslotte behoort tot de laatste partij ook nog Joanna Catharina op Steegh, geassisteerd door Thomas Peters. Zij verklaren met instemming van erfdrost De Lauwre als oppermomboor (d.d. 18.06.1750) tot overeenstemming gekomen te zijn over de uitvoering van een testamentaire beschikking geformuleerd op 29 maart 1730 door Jan op Steegh en Christina van Stippendt. Hierbij werd bepaald dat indien de broer van Christina, Joannes van Stippendt, eerder zou overlijden zonder kinderen na te laten, twee percelen land zullen toekomen aan zijn zuster of aan degene(n) die zij bij testament aanwijst. Het gaat hierbij om een weiland in de Weijdt en een weiland genaamd de Voorackers. De gezamenlijke kinderen en de momboors zien af van alle aanspraken op de percelen, temeer omdat de weduwe verklaart nooit de bedoeling te hebben gehad de akkers in alle gevallen aan haar zelf of aan haar familie te laten toekomen. Zij ontslaat de kinderen van Bastiaen Opsteegh van alle verplichtingen en terug te betalen voorschotten. Zij zal, zolang zij leeft, aan Theodorus op Steegh jaarlijks 40 gulden uitkeren voor zijn levensonderhoud. Tenslotte zal zij de opbrengst van twee akkers gekocht van Frans Verhaegh besteden aan H. Missen voor haar eigen zieleheil en dat van haar man zaliger. Het akkoord wordt naast de comparanten mede ondertekend door Bart Voss en Math. op Steegh. Geprotocolleerd: 19.06.1750.

17 Jacob Driessen en zijn vrouw Catharina Jaspers bepalen in hun testament dat de langstlevende van hen universeel erfgenaam wordt. Na beider overlijden gaat de erfenis naar hun kleindochter Mechelin Jansen. Geprotocolleerd: 27.07.1746

16 Thomas Peters en Margarieth Roeffen echtelieden wijzen in hun testament de langstlevende van hen aan tot erfgenaam. Zij bepalen verder wat er na beider dood met de erfenis moet geschieden. Geprotocolleerd: 27.07.1746.

14 Bernardus Cleinevelt en zijn vrouw Alegonda Beckers stellen een testament op waarin zij elkaar wederzijds tot erfgenaam benoemen. De langstlevende erft alles behoudens de legitieme portie van hun zoon Theodorus Cleinevelt. Hij ontvangt eenmalig 600 gulden om zijn schuld aan de advocaat fiscaal af te lossen. Een schuld waarvoor testateurs zich borg hadden gesteld. Geprotocolleerd: 27.05.1746.