Notaris-, schepen- en andere akten

22 Rapport van thesaurier generaal Hop op een rekest van Jacques Francois du Puij gereformeerd luitenant in dienst van de staat te kennen gevende dat haar Ed: Mo: hem suppliant enige jaren geleden heeft geauthoriseerd tot het achterhalen van enige verduisterde geestelijke goederen in de Meierij van ’s-Hertogenbosch en dat hij suppliant uit kracht van dien heeft ontdekt de watermolen te Dommelen, een rente van 300 gl. ten laste van het dorp Heeze bij Leeende het klooster van Dommelen toebehorende, hetgeen jaarlijks door de pater van het klooster getrokken was gelijk mede een kapitaal van 1000 gl. dat dit klooster te Someren onder enige boeren had uitstaan, verder nog een rente van 300 gl. staande op het dorp Someren dat jaarlijks werd getrokken door het klooster van Soeterbeek en ten slotte een huis en landerijen genaamd Ten Slieve tot haar afsterven toe bezeten geweest door de religieuze Jouffrouwen Vaal, Pollaart en van Eick die tevoren in het klooster te Hooidonk leefden, welke stukken allemaal onder thesaurier generaal Hop berusten, waarvoor de suppliant een toeslag verwacht te krijgen maar op dat verzoek gaat men niet in

87 Verbaal van hen die op de verpachting der tienden zijn geweest met de volgende aandachtspunten: de stukken m.b.t. het maken van een nieuwe kerk te Maren in kwartier Maasland; te geven aan Jacob Minten wonende te ’s-Hertogenbosch in erfpacht een zeker hoefje land gelegen te Nederwetten in kwartier Peelland en gekomen van Soeterbeek mits daarvoor betalende ieder jaar aan het kantoor van rentmeesters des Tombes een som van 20 gl. aan wie dit zal worden doorgegeven; te bespreken het verzoek van de regenten van Sint Michielsgestel en Gemonde in kwartier Oisterwijk; te accepteren de verrichting van de heren die op de verpachting der tienden zijn geweest omtrent het aanwijzen aan de magistraat van ’s-Hertogenbosch van een geschikte plaats tot het leggen van de vuiligheid die uit de Dieze komt die de magistraat geoordeeld heeft dat die moest worden uitgediept en schoongemaakt en dat bovendien de magistraat aangeschreven zal worden voor zover die de kosten daarvoor nodig zou moeten vinden uit een omslag over de huizen in de stad waar de rivier langs of onderdoor loopt; nader onderzoek over de stukken betreffende de reparatie van de kerk te Bakel; het meningsverschil dat enige tijd geleden is ontstaan te Woensel rond het verzoek van pastoor Wouter Koppens verwijzend naar resoluties van 2 augustus 1718 en 7 en 31 oktober verleden jaar; te overhandigen aan rentmeester Damas van Slingelandt het rekest van Francoise Balbian weduwe van wijlen Isaacq Versterre en ten slotte ontvanger Bosschaert te gelasten te betalen aan Thomas Hubert eigenaar van ’s lands logement in de stad een bedrag van 72:16:0 wegens gedane voorschotten

171 Johan VAN STRALEN cum suis verklaren in een rekest dat ze jaarlijks schuldig zijn aan het CONVENT van SOETERBEEK in het kwartier van Peelland twee mudden rogge die tot 1660 zijn betaald met 8 gulden, zoals blijkt uit de kwitantie van de procuratesse van het convent en van rentmeester BATTEM. De suppliant wordt gevraagd te betalen met koren in de zak en eist dit vanaf het jaar 1648, terwijl men dan de reeds betaalde 8 gulden [er staat hier 18 gulden] in korting zal brengen. De suppliant wordt al gesommeerd tot betaling en vreest dat arrestatie of verbeurdverklaring volgt. Hij verzoekt daarom ongemoeid te mogen blijven in deze zaak en te blijven bij de wijze van betalen van voorheen.

83 Zeer uitvoerige beschouwing met allerhande opmerkingen t.a.v. diverse ingestuurde rekeningen aan de generaliteitsrekenkamer door de erfgenamen van wijlen de rentmeester des Tombes betreffende de geestelijke goederen van het 2e gedeelte van kwartier Peelland waarin o.a. genoemd worden de Heer van Mierlo, Binderen, een aalmoesboekje uit 1725 en 1726 te Breugel en Nederwetten, het kapittel van Sint Oedenrode, het klooster Soeterbeek [er staat: Soeterdijk] en klooster Ommel