Notaris-, schepen- en andere akten

128 Rekest van de regenten van Oisterwijk inhoudende dat zij in 1746 op aanschrijven van stadhouder Verster hadden gefurneerd ten dienst van het Geallieerde Leger verscheiden karren en paarden en geleverd hebben diverse hoeveelheden stro, hooi, haver en takkenbossen voor een totaalbedrag van 1433 gl. incl. de vrachtlonen; dat in de winter van 1747 binnen Oisterwijk gelogeerd was het Engelse regiment van Flemming en dat de commandant daarvan aan de supplianten, zonder toezegging van betaling, hen had verplicht tot het leveren van hooi, stro en haver welke inkoop en leverantie 1617 gl. beliep en dat ze bij het vertrek van dat regiment hierover geen betaling hebben genoten; voorts zijn gelogeerd geweest de regimenten van Cornwaij en Dejean die ook om karrenvrachten en leverantie van hout hadden gevraagd voor een bedrag van 2069 gl. ; bovendien hebben ze verzorgd op basis van de resolutie van de Raad van State van 3 mei 1747 een hospitaal voor het korps Hannoverse troepen die daarom verschuldigd waren 1266 gl.; dat door de supplianten in het gepasseerde jaar op orders van de Heer van Haren gezorgd was voor een groot getal pioniers en timmerlieden richting Oudenbosch. Tholen, Steenbergen en Breda en daarnaast hebben ze nog geleverd hooi, stro en hout voor een bedrag van 800 gl.; dat in het laatste van het gepasseerde jaar de Oostenrijkse troepen een hospitaal hadden opgericht en dat daar nog enige compagnieën waren ingekwartierd van het regiment van Vivarij voor wie ze hebben moeten leveren bedden, licht, hout, karren en gidsen voor een som van 1000 gl. ; de totale schade komt neer op een bedrag van 6752 gl.; voorts hadden de ingezetenen nog extra schade geleden door het afhakken van bomen, afmaaien van grasvelden, wegnemen van eetwaren en fourage en ze verzoeken nu om uitbetaling van het genoemde bedrag of het opnemen van dat geld

10 Rekest van J.D.W. de Jongh stadhouder van het kwartier van Kempenland te kennen gevende dat hij op order van de Ed: Mo: en de heren gedeputeerden te velde in 1747 heeft geleverd de nodige karren en pioniers die in Bergen op Zoom, Steenbergen, Tholen, Oudenbosch, Breda en ’s-Hertogenbosch zijn beschreven geweest met de conducteurs daartoe nodig, maar dat hij in ervaring is gekomen dat haar Ed: Mo: de raad en rentmeester generaal der domeinen hadden geautoriseerd om degenen die bij de karren en pioniers van kwartier Peelland als conducteur hebben gediend te betalen, met een verzoek om inderdaad de daggelden van die conducteurs aan hen te voldoen ; na deliberatie is de suppliant verzocht een lijst samen te stellen van de karren en pioniers die door Peelland zijn aangeleverd eveneens van de conducteurs, met specificatie van de plaats waarheen ze moesten gaan en de tijden dat ze gediend hebben, zodat orde gesteld kan worden op de betaling

17 Rekest van Hebel Sissingh luitenant onder het 1e bataljon van het regiment infanterie van generaal major Van Nijvenheim waarbij hij zich beklaagt dat de krijgsraad te ’s-Hertogenbosch i.v.m. een zekere remonstrantie het aan hem opgelegd arrest door de commanderende officier van het voorschreven bataljon Van den Santheuvel hadden gedecreteerd en voorts van het geëist purage van de beschuldiging, dat ten zijnen huize te Tholen, alwaar hij in september 1787 in garnizoen had gelegen, een kistje gevonden zou zijn met zilveren en andere goederen en dat dat bewuste kistje op het stadhuis was gebracht op basis van achterdocht dat die goederen geweest zouden zijn van het geplunderde tussen 19 en 20 september alsmede over de verdere behandelingen procedures die hem door de krijgsraad zijn aangedaan en tegen hem gevoerd waren, in zo verre dat, naar mate hij vermeende dat er minder van zijn schuld bleek, hij in straffe verzwaard werd, vermits hij niet alleen naar de Citadel is gebracht maar ook zelfs enige dagen van het volstrekt noodzakelijk onderhoud beroofd geworden en dat hij in februari 1788 de gelegenheid heeft gehad uit zijn detentie te geraken en zich naar de provincie Holland te begeven, dan dat er nog vele soupçons tegen hem ter zake voorschreven plaats hadden – zie ook folio 278v, 333.

6 De regenten van Oisterwijk hebben de lijsten ingestuurd van de pioniers en karren die zijn ingezet voor de fortificatie van Breda geleverd aan de Staatse troepen en aan Oostenrijkse, Engelse, Hannoverse en Hessische troepen, alsmede de pioniers en karren die te Oudenbosch zijn ingezet als ook in Tholen en Steenbergen t.b.v. kolonel Bouquet, als ook leverantie van pioniers en karren te ’s-Hertogenbosch en Breda en aan de wacht van het Würzburgse regiment van Draxdorff, met verzoek om voldoening van de gemaakte onkosten; gevolgd door een identiek verzoeken van de regenten van Udenhout