

sHertogenbossche residerende bevonden op den thienden dach der maendt van meert anno sesthienhondert drije ende vijfftich van woorde tot woorde t’accorderende – toirconde etc.
J van Horenbeeck nots pubs 10 meert 1653

[697] Op 12 juni 1651 is verschenen Joffrouwe Hester van Grinsven wettige dochter van wijlen de Heer en Mr. Rogier van Grinsven in leven licenciaat in de rechten en raad der stad ’s-Hertogenbosch, waarna de gebruikelijke formulering volgt als inleiding op haar testament welk na haar dood zal worden geopend, waarna bovenstaande namen nog ’n keer volgen [688] het testament is vervolgens verzegeld met lak waarop stond: “het signet van den geslahcten Grinsven behoorlijck inne presentie als voor geopent ende den inhouden van dien met luijder stemmen inden sterffhuijse op gelesen die luijden als volght”.
“Inden name Godts Almachtich Amen – Ick Hester van Grinsven eenige dochter van wijlen Heer ende Mr. Rogier van grinsven licenciaet inde rechten ende Raedt der Stadt sHertogenbossche overdinckende de broosheijt der menselycker natuere ende datter nijet seeckerder en is dan de doot ende nijet [698r] onseeckerder als de ure der selver, willende daeromme deselve met dispositie van mijne tijtdelijcke goederen voorcomen, maecke ende ordonneere dit mijn testament lesten ende uyttersten wille, wederroepende voor st alle testamenten oft disposietien van uijttersten wille bij mij voor desen gemaeckt oft eenichsints op gericht wille ende begeere dat mijne naete noemen erffgenaemen onder behoorlijcke octroijen soo dat behooren

“Inden naem der heijliger Drievuldicheijt ende de reijner maget ende Moeder Maria” verklaart Wouter van Beeck bij Aerlen in beide rechten die begeert te gebruiken de macht die hem van rechtswegen is toebehorende om op basis van huwelijkse voorwaarden met Juffrouwe Luijtgaert zijn vrouw zijnde de dochter van wijlen Gerardts van Berkel waarbij hij noemt wijlen Mr. Marcelis van Weerdt officiaal te Luik tijdens zijn leven, om te disponeren of testament te maken van mijn goederen die mij God verleend heeft. “Soo bevele ick inden iersten mijn siele mijn sinnen ende alle mijn wercken den almachtigen Gogd, dre onbevlekter maget ende moeder Maria ende den geheelen hemelschen heire”. Van zijn executeurs verlangt hij een deugdelijke administratie en benoemt daartoe Mr. Cornelis van Weerdt licenciaat in de godheid [= theologie] en Jan van Berckel de broer van zijn vrouw refererend aan zijn roerende en onroerende goederen, rechten, schulden en wederschulden.
Hij verzoekt om een ‘sepulture’ in de kerk van de Bogarden te Leuven en hij wil begraven worden in de kapel die hij aan de kerk heeft laten maken en dat in die kapel worden gesticht en gefundeerd een altaar ter ere van de allerheiligste moeder en Maagd Maria, de heilige apostelen Sint Petrus en Paulus en Anthonis en Wouters abten tot welke fundatie hj enige goederen laat volgens nl. huis en hof en 6 lopensen land met een beemd genaamd Veltbenpt, een beemd van 3 bunders achter Dunge, een stuk land genaamd den Rij….[jammer dat hier een deel wegvalt vanwege de vouw in het blad], en stuk land van 6 lopensen genaamd den Pars…, een stuk land van 2 lopensen genaamd den Kerckacker, twee stukken erf bij den Laer, 1 mud rogge in de parochie Aerle, 1 mud rogge in de parochie Beeck op Rijtvoirt te betalen aan Ghijsbrecht Vrenssen erfgenamen en dit altaar zal belast zijn met vier missen aldaar te celebreren
