Tertio – dat geen reglement opde voors. beurse vooren [245r] is gestelt dan geduerende de ordre van t’voors. fraterhuijs ende geensints nae de disssolutie van dien;
Quarto – door dien geen de minste praesumptie bij gebracht can worden, waerom de voors. renthe van 33 gl. naer de dissolutie ende inversie vande ordre van het voors. fraterhuijs ex praesumpta voluntate contrahentu seu potius collatoris tot een beurse zoude moeten werden geemploijeert.
Aldus geadviseert binnen ‘sHertogenbossche den 23 7ber anno 1654
Gisb. van Hamel Hamel Bruijnincx
Ick onderges: ben mij metten voorschreven advise conformerende hac 24a septembris 1654 – Henr: vanden Broeck – niettegenstaende is dit waerachtich dat de voors. rhente eens tot de beurse geeffectueert [dubieus] daer aeltijdt toe moet gehauden worden.