Notaris-, schepen- en andere akten

127 voor Harmanus Swart notaris te Grave ten overstaan van onderstaande getuigen compareren Johan Martin van Afferden IUL uit kracht van procuratie van zijn vader Johan van Afferden raad en substituutmomboir in het overkwartier van het vorstendom Gelre dd 14 april 1714 eigenhandig getekend en met diens pitschafft bekrachtigd, notaris en getuigen gebleken, enerzijds, en Anna Elisabeth de Wermont met de advocaat vande Gronde als momboir en haar bloedverwanten Jacobus Hendricus de Haan en Casper Francoijs Coebergh en haar neef rentmeester Johan Coebergh als getuigen daartoe verzocht anderzijds, verklaren dat partijen, te weten Johan van Afferden sr en zijn schoonzuster Anna Elisabeth de Wermont onenigheid hebben, waarbij de eerste verklaart naar behoren te hebben gehandeld met een voorschot m.b.t. de drieduizend gulden wegens kostgeld, verschotten, en begrafeniskosten van Lucia en Lucia Judith de Wermont, met inbegrip van de reparaties en de verbetering van het huis te Roermond met de rente van dien, 16 mei 1714, en de tweede verantwoording eist over al haar revenues, niettegenstaande zij tegen haar inkomsten kost, kleding en al het verder nodige zou hebben genoten tot het jaar 1708, met daarenboven uitrekening van afgeleide kapitalen en alle verdere penningen; dat hierover misverstanden heersen, dat comparante in 1709 een rekest heeft gepresenteerd aan het hof van het overkwartier ter verkrijging van een curator en rekenschap van alle ouderlijke effecten die al in het jaar 1696 waren gescheiden en gedeeld; dat partijen na rijp beraad in der minne overeenkomen als volgt: