Notaris-, schepen- en andere akten

171 Geertruij Sengers weduwe Jan Enters, alsmede Jan Sengers, beiden uit Megen overhandigen een originele verklaring 29-10-1790 opgesteld door Adrianus Sengers, pastoor te Rossum en Hurwenen, betreffend goedkeuring van een geestelijke titel voor zijn neef Theodorus Enters, zoon van Gertruij Sengers voornoemd, thans theologant die wereldlijke geestelijke staat wil aanvaarden, waarvoor een kerkelijk beneficie nodig is om gewijd te kunnen worden. Adrianus Sengers voornoemd stelt als onderpand perceel uiterwaard in de Hogenwijt onder Grave genaamd Reijnderskamp, getaxeerd op f 1.500,-- met jaarlijks revenue van f 65,--. Geertruij Sengers voornoemd stelt als onderpand perceel onder Dieden in het Groot Vorssend getaxeerd op f 1.000,-- met jaarlijks revenue van f 40,-- en perceel land onder Dieden op de Hoed getaxeerd op f 300,-- met jaarlijks revenue van f 12,--. Jan Sengers voornoemd als oud-oom stelt als onderpand perceel uiterwaard onder Megen op de Grote Scheelen getaxeerd op f 800,-- met jaarlijks revenue van f 32,--. Deze verklaring is ook in de Latijnse taal bijgevoegd.