Notaris-, schepen- en andere akten

361 Gezien het testament van Jan Janssen van Eijck, opgemaakt voor de pastoor van Heeswijk en 2 getuigen d.d. 14 januari j.l. is bevonden dat het testament niet door de testateur is ondertekend, noch door de aanwezige getuigen. Maar er is wel een merkteken van de testateur en van een van de getuigen geplaatst, maar zowel de testateur als deze getuige konden schrijven . De andere getuige die aanwezig was kon zeker wel schrijven als schoolmeester, maar dit testament is door de pastoor geschreven en die heeft het testament enige tijd later wel door de getuigen doen ondertekenen maar pas na dood van de testateur. We begrijpen dat de testateur voor zijn naaste vrienden een zoon van zijn volle zuster zijnde Jan Arnts Wouters een legaat van 6 gulden heeft nagelaten en die verder van zijn bezit heeft uitgesloten, verder heeft de testateur 3 halfbroers en een halfzuster, die hij al zijn andere bezit heeft vermaakt. Gevraagd over de waarde of de onwaarde van dit testament voor genoemde Jan Aert Wouters in het bezit van de testateur is het advies dat volgens de costuijmen van de stad Den Bosch en haar Meierij, dit nog geen vaste regel is, noch vanwege de prins van het land is goedgevonden want het testament moet plaatsvinden volgens de bepalingen van art. XII van de ordonnantie volgens het eeuwig edict van de aartshertog totdat er andere instructies volgen, volgens vastlegging op12 juni 1611 en van 18 augustus erna hier in Den Bosch gepubliceerd. Daarin staat vermeld dat door de testateur moet worden ondertekend en ook door de twee getuigen voor zover ze kunnen schrijven, hetgeen door de pastoor moet worden gevraagd, alles op straffe van ongeldigeheid van het testamnt volgens artikel XIII van ht plakaat. (Franciscus Zijpaes de jure pontificio etc., nog verwijzing naar Jan Troijen de oude etc.)