Notaris-, schepen- en andere akten

90 Generale kwitantie van kinderen en erfgenamen van wijlen fiscaal advocaat Johan Frans van Willigen en Maria Elisabeth van den Broeck, gewezen echtelieden, betreffend bedrag van f 23.200,-- ten laste van Graaf Carel van Schale en Megen. Johan Jacob van Willigen, Frans Anton van Willigen, zich mede sterk makend voor Anna Clara van Willigen gehuwd met Bertram van Hagens, wonend te Düsseldorf en voor afwezige Theodorus Wilhelmus van Willigen, als kinderen van fiscaal advocaat Frans van Willegen voornoemd verklaren f 112,-- ontvangen te hebben uit handen van drossaard Hendrik Roerich als rente van restant kapitaal van f 3.200,--. Ook dit restant kapitaal wordt door hen ontvangen, volgens obligatie 07-04-1784 ten laste van Graaf van Schale en Megen. Het restant kapitaal maakte deel uit van obligatie van totaal f 23.200,--, waarvan f 19.000,-- ten laste was van Ferdinand graaf van Schale en Megen, vader van voornoemde Carel van Schale en Megen volgens obligatie 17-08-1744. Ook worden nog obligaties genoemd van f 6.000,-- , gepasseerd 06-09-1775 voor notaris Dorpers te Amsterdam ten behoeve van Johannes le Grand te Amsterdam. Kwitantie is gedateerd 23-03-1789 te ’s-Gravenhage en geregistreerd te Megen 26-09-1789.

248 Francis van Hemert bekent wettelijk schuldig te zijn aan Leonardus van Griensven 18 gulden jaarlijks, voor het eerst op heden over een jaar, uit kamp land, groot 10 ½ hont, genaamd Cosken-Camp, e.z. Joan Corsten, a.z. Peeter Collaerdts, e.e. de Maas, a.e. de Craijendeijck. Deze schuld mag afgelost worden door eenmalige betaling van 400 carolusgulden. In marge is 1-8-1719 aangetekend dat Leonardus van Griensven verklaard heeft dat deze schuld geheel afgelost is.

244 Jan Coomans bekent wettelijk schuldig te zijn en belooft te betalen aan Joan van Ravensteijn 7 gulden en 10 stuivers jaarlijks, voor het eerst heden over een jaar, uit 4 ½ hont land op de Meghensche Hooghe Scheelen, ongescheiden en ongedeeld met Lijsbeth van Deijsen en Cathlijn Jans Hermans. Deze schuld mag afgelost worden door eenmalige betaling van 150 carolusgulden.

241 Henrick Hermens Gremmen bekent wettelijk schuldig te zijn en belooft te betalen aan Jan Jans van Lent 6 guldens jaarlijks, voor het eerst heden over een jaar, uit huis en hof onder stad Megen, e.z. Francis van Heuvel [onleesbaar], a.z. de Winterdijk, e.e. de stadsgracht, a.e. de Meerren [?]. Deze schuld mag afgelost worden door eenmalige betaling van 100 gulden plus verschenen rente. In marge is 02-03-1715 aangetekend dat volgens Jan Jans van Lent senior deze schuld geheel is afgelost.