door 1. Marinus Frunt te Berlicum, voor zich en als voogd over Antonius - Henricus - Petronella Catharina - en Anna Maria Schouten, 2. Henricus van Osch te den Dungen, 3. Gerardus Henricus Verheijden, te (den Dungen) lees: Oss, 4. Paulina Schouten, te Berlicum en 5. Adrianus Schakenraad te den Dungen, als lasthebber van Maria Schouten en Antonetta Schouten, beiden te 's Hertogenbosch, van de zaken behoorende tot den gemeenschappelijken boedel en de nalatenschappen van Petrus Schouten en Mechelina Schakenraad en van de onroerende goederen die aan de deelgenooten zijn toebedeeld uit de nalatenschap van Stephanus Schouten: waartoe behooren de volgende onroerende goederen, als: Berlicum, sectie F nos. 461 tot en met 468, sectie G nos. 275, 364, Sectie E nos 732, 786, sectie G 265, sectie D nos. 635, 636, 1242, sectie E no. 747. Schijndel sectie B nos. 305, 306, 307. Massa f 12780,25