Notaris-, schepen- en andere akten

114 Voor mij notaris en getuigen verschenen Gerit en Jan, broers en kinderen van Henrick Goijaert Cuijpers, verder Andries en Peter broers en kinderen van Teunus Driessen, de eerste als weduwnaar van Teunisken en de tweede als man van Jenneken, beiden gezusters en ook kinderen van genoemde Henrick Goijaert Cuijpers ter ener zijde en verder Willem Janssen van Hannen, Jan Janssen Rutten (eerder heette hij Michiels, JT) als man van Hendersken en Niclaes Martens van de Veerdonck als man van Hilleken gezusters en kinderen van genoemde Jan van Hannen ter andere ijde en de eerste comparanten verklaren van de tweede groep comparanten de som 70 gulden te hebben ontvangen inzake de overeenkomst die ze op 1 juni j.l. met elkaar hebben afgesloten. De eerstgenoemde comparanten geven daarvoor nu kwijting aan de tweede groep comparanten en het betrreft de vergoeding voor het laten vervallen en repareren van het huis etc. van Jenneken Willems van Westerlaecken als weduwe van Willem Goijaerts waarvan die het vruchtgebruik had. Verder kwijten de eerste comparanten de tweede groep comparanten inzake de opgemaakte inventaris d.d. 9 oktober 1684 gepasseerd voor notaris Willem van Gestel en getuigen en ze verklaren volledig voor die meubels etc. te zijn voldaan. Indien iemand van beide partijen daarover wordt lastiggevallen door de erfgenamen van wijlen Mariken dochter van Adriaen Huijberts toen ze leefde de vrouw zijnde van Willem Goijaert Cuijpers, over enig bezit uit een inventaris door de voogden van Antonis zoon van Willem Goijaerts en Marieken Adriaen Huiberts opgemaakt voor notaris Alexander Grahame d.d. 11 februari 1655, zullen ze dat samen betalen, elk van de partijen daarvan de helft. Aldus gepasseerd in Den Dungen op 6 juni 1694, in aanwezigheid van Adam Baxter als sergeant en Adriaen Mans inwoner alhier als getuige.