Notaris-, schepen- en andere akten

193 Voor mij notaris en getuigen verscheen Willem zoon Jan Cornelis Jacobs en Cornelis zoon Jan Cornelis Jacobs en Hendrick Huijbert van de Merendonck als wettige man van Ariken dochter van wijlen genoemde Jan Cornelissen, verder Willem Willem Molenbroecks als wettige man van Lijsken dochter van genoemde Jan Cornelissen, nog Jan Jan Rutten van Griensven als wettige man van Metgien dochter van genoemde Jan Cornelissen, verder Hendrick Seberts als wettige man van Hendersken ook dochter van Jan Cornelissen en Gerard Jan Deelissen Weijgergancks als weduwnaar van Neeltien dochter van deze Jan Cornelis Jacobs, en beloven hoofdelijk en samen dat ze Cornelis Hendrick Huijberts van der Merendonck voor nu en altijd zullen vrijwaren voor de voogdijschap die deze Cornelis heeft gehad over Jan minderjarige zoon van Geert Janssen Weijgergancks omdat deze Hendrick die voogdijschap alleen had aanvaard om tot een boedeldeling te komen zodanig dat de comparanten hem vrijwaren als daarover kwesties zouden zijn. Aldus geschied in Den Dungen ten huize van mij notaris in aanwezigheid van Jan Adriaen Spierincks en Peter Adriaens op 20 augustus 1653. Ondertekend: Willem Jan Cornelis, Cornelis Janssen, Hendrick Hendrick van de Merendonck, Willem Willemsen Meulenbroeks, Jan Jan Rutten van Griensven, Gerit Jan Delis Weijgergancks, Jan Janssen Spierincks, Peter Ariaens, quod attestor A. Grahame notaris.

135 Voor mij notaris en getuigen verscheen Jan Delissen Weijgergancks oud 77 jaar en Jan Janssen Spierincks oud 60 jaar beiden inwoners van Den Dungen als geloofwaardige getuigen en hebben op verzoek van Jacob Peter Joosten als inwoner van Nuland verklaard dat zij attestanten ermee bekend zijn dat nu 5 of 6 jaar geleden ze door de requirant en Jan Hendricks van Griensven werden verzocht om de afrekening aan te horen die ze als voogden hadden gehad over het bezit van Delis minderjarige zoon van Rut Jan Rutten en nadat ze die met die rekening ongeveer 3 dagen lang hadden opgemaakt, gezegd dat de requirant wel naar huis kon gaan en toen zei de requirant tegen Jan Hendricks zijn collegavoogd *Jan Hendricks gij weet wel dat ik van deze afrekening noch van dit bezit ontvangsten of uitgaven heb gedaan, noch in totaal noch voor een deel ervan er iets mee van doen heb gehad en daarom wil ik wel weten wat gij daarmee wilt*. Daarover had Jan Hendricks geantwoord *Jacob Peter Joosten gij hebt uw leven lang geen ontvangsten gehad noch uitgaves gedaan en wat er aan tekort komt dat zal ik moeten voldoen en daarmee zult gij niet worden lastiggevallen*. De attestanten verklaren dat ze die woorden toen zelf hebben gehoord en ze zijn bereid zulks later onder ede te bevestigen. Aldus geschied in Den Dungen in aanwezigheid van Willem Geert Spierincks en Hendrick Geerts van Hannen als getuigen op 14 februari 1652. Ondertekend: J. Weijgergancks, Jan Janssen Spierincks, Willem Gerit Spierincks, Hendrick Geerts van Hannen, quod attestor A. Grahame notaris.

46 Hendrick Laurensen en Aert zoon Jan Willem Aerts hebben bekend dat Hendrick Willem Aerts in zijn doodsbed heeft verklaard dat de medevoogden van de 3 minderjarige kinderen van Jan Willem Aerts nooit enige administratie hebben gevoerd dan hij alleen waarvan hij ook niets heeft opgeschreven en die kinderen zullen deze medevoogden daarover niet lastigvallen. Hendrick Laurens en Aert Jan Willem Aerts verklaren deze woorden van Hendrick Willems gehoord te hebben en die zelf te hebben uitgesproken. Opgemaakt op 25 mei 1648. Ondertekend Hendrick Laureijssen, Aert Janssen, Jan Janssen Spierincks, quod attestor A. Grahame notaris.

314 Deze afrekening is door Hendrick Janssen Spierincks afgelopen maand april 1688 aan Maijken weduwe van Dierck Delissen betaald. Actum Den Dungen 30 november 1688. Ondertekend : dit merk is van Theunis Janssen, dit merk is van Peter Hendricks et me presente W. van Gestel notarius publicus.