Notaris-, schepen- en andere akten

9 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant De Schmeling geschreven te Utrecht op de 5e op een rekest van R.B.R. Grave van Rechteren hoog- en laagschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch dat te Oss is gevangen genomen een zekere Michiel Dort geboren in Bohemen die op basis van een vonnis van de Bossche schepenen is veroordeeld tot de strop vanwege veelvuldige paardendieverijen; te Helvoirt een zekere Marten Schier mede geboren te Bohemen die op basis van het vonnis van de Bossche schepenen vanwege het coöpereren in het stel van een koe ‘strengelijk is gegeesselt’; voorts een zekere Philip Jacob geboren in Beieren, Johannis Laurens geboren bij Donauwert, Martin Wesselie en Catharina Tubaing beiden geboortig van Bohemen, die allen te Vught zijn gearresteerd vanwege het bestelen van een kar en kopen en aanhouden van die gestolen goederen die op 4 januari door de Bossche schepenen voor altijd zijn verbannen en ten slotte nog een zekere Jan Baptista Castania, Bernardus Truffeli en Lasarus Truffeli alle drie Italianen die vanwege bedelarij op 10 februari door de Bossche schepenen voor altijd zijn verbannen, welke personen zijn veroordeeld op basis van het plakkaat van de Ho: Mo: van 1 april 1738 en verzocht wordt om de bijbehorende premies; vanwege de 1e delinquent volgt een rekest van George Willem Hallunguis schout van Roosendaal die daarin om de premie verzoekt