Sonder dat hierinne het verdere geposeerde van de appellanten, als off die ook binnen de stad Ravenstein op pretext?, quasi dat Uwerzijds Rentmeester aldaar domicilierende is, diende bkent gemaakt te worden, eenige de minste alteratie of exceptie kan opleveren, vermits sulke uijt sondering niet anders in sigh soude begrijpen als eene nieuwigheid, die men voorhen noijt verpligt is geweest te observeren, en die als nu en crain gebragt wordende tot niets anders soude strekken als om de gedelaberce? de boedels deste meer met onnodige costen te beswaren, en de deugdelijke crediteurs van hare pretentien nogh al wijders te frusteren, want soo