Uijt craghte van gerichtelick beslaagh, drij kercken veilingen ,mitgaders bij heer scholtis verleenden en gepubliceerden vercoopdagh, presenteert Allegonda Scheers, weduwe Caspar de Haen saliger; door haeren volmachtiger Ludolph de Haen, publiquelick voor alle man te vercoopen ; de goederen van Art van Maesbommel ende Seitgen Bloemen, gewesen echteluiden namentelijck Den Bickelcamp ende den perl; onder desen e: gerichte gelegen ende soo voorschreven soodane andere soo gereede als ongereede goederen als den voorschreven Art van Maesbommel , mitsgaders Jan van Bommel, deselves soon, ende Geertrui Voss, deselves huisvrouw, uit den hoofd als erfgenamen van haere moeder Seijken Bloemen voorschreven competerende ende enigsints bezittende, als ook van haar vaders Jan Voss Wegen aenverstorven mogt sijnende sulx om daeraen te verhaelen eene somme van vierhonderd vijftich gulden capitaal vermogens twee distincte obligatien, de eene van 250 en de andere van 200 gulden; mitsgaders een som van 432 gulden verlopen interesse vandien, vervallen 6 april 1684, alles cum expensis.
Peterken Denen lest weduwe Hermen Lamberts saliger compareert en doet seggen, voor soo ver als desen **** vercooping aengaet, die geschiet sonder te hebben procuratie van Allegonda Scheers, op heden doorden notaris Ludolph de Haen versoght, als mede sonder dat blijckt de behoirlicken obligatie, seght dat deselven voor als noch niet en kan aengenomen worden, en daarom behoirt worden gecondoneert in de costen van dese vercooping alsnoch geschiet.Seght wijderss in volge van het gedreven beslagh soude mogen concerneren, het versterf van saliger Jan Voss, den voorman van Peterken Derven , ende vader van Geertrui Voss, huisvrouw van Jan van Bommel, dat sij Peterken Derven en haer kijnderen bij de voornoemde Jan Voss eghtelick verwekt op den 27 januarij 1677 haer vaderlick
Ludolp de Haen seght opt erste lith dat hij caveert van te sullen tempore debito doen blicken, ende van behoirlicken procuratie ende van de gementioneerde obligatie alsoomede partijen advers, namentlick Art en Jan van Bommel deselven genochsaem bekent sijn , end vragen naar enen bekende wegh. Opt tweede lith : als eijgentlick behelfend het puinct waarover ten ppalen (principalen) soude mogen worden gedispenseert, nempen men daertegens ook sua tempore naer genote van copije sijn belangh te sullen inbrengen. Versouckende niettemin soo vant een, als ’t ander, alsmede het voorschreven gedicteerde copije, onder gelick protest van costen, stellende tot erkentenisse van e: gerichte soodanich in cas subiet te verclaeren.. Ex adverto seght nog dat notoir ende practisch is, gelicken vertrouwe, dat schepenen nijet anders in sullen hebben gesien, als wanneer ijmand eene vercooping will attenteren, dat deselve aldaer present sijn, ofte ter minsten dat van derselven is eene behoirlicken procuratie, als mede dat men sij bescheeden, uit craghte van dewelcke dese vercooping will sustineren, aan deser gerichte moet worden vertoont. Dit alles hier deficierend, soo versouckt men dat schepenen ( om geene nulliteijten te begaen), mitt dese vercooping sullen supersederen ende denselve condemneren in de costen hierover gedaen. Verbelangende dat partije segt , dat Jan en Art van Maesbommel van de obligatie souden korten, ende dientvolgens vragen naerden bekende wegh. Segtmen dattet dictum is gedaen door ordre ende last van Peterken Voss alhier present, die noijt de obligatie heft gesien en die men door partijen alhier verkeert wordt voor gebragt, ende dast ook geen caveren van pretensie can vallen , waarmee men sich hier gern sou behelpen. dewelcke als voren niet en kan vergeven , desselven persisteert.