Notaris-, schepen- en andere akten

8 De schepenen en borgermeesters, regenten van Helvoirt, Kwartier van Oisterwijk, Meijerij van ’s-Hertogenbosch verklaren onder eed afgelegd bij aanvang van hun regeringsperiode volgende. Achter huis van weduwe Pieter van Ginckel ligt perceel gemeentegrond dat deels bestaat uit moeras en deels uit zandgrond, tussen gemeenschappelijke waterlopen genaamd de Grote en Kleine Leij aan de oost-, west- en noordkant en aan zuidkant tot aan perceel van Francis Gast cum suis dat grotendeels is begroeid met riet en andere bies, niet bruikbaar is voor weiden van vee en voor het dorp nooit enig voordeel heeft opgeleverd. Zij hebben aan ingezetenen voorgesteld in het geval voornoemd perceel wordt verkocht, koopsom voor zover toereikend, aan te wenden voor de betaling van de achterstallige leges over jaren 1746, 1747 en 1748. Aangezien niemand tegen dit voorstel bezwaar heeft aangetekend, hebben zij deze verordening samen met secretaris ondertekend.