Alzoo de onmundige kinderen van zaliger Gerardus Ploegh seer daar aengelegen is, dat den boedel van haere moeder onlangs alhier binnen Ravenstein mede overleede, soo spoedig mogelijk gesplist, gedeelt en geredt word, en zulks niet can geschieden, sonder dat men wete wat gemelde boedel aen andre mogt verschult wese, soo is dat een ider pretentie of pretentien hebbende ten lasten van dien boedel gesommeert en dan gecondemneert word mits deese uijterlijk binnen den tijt van agt dagen naar publicatie deser die behoorlijk op te maken en te stellen in handen der mombars dies kinderen den heer advocaat V. Ploegh en Gerardus Pompe, om dit voorgegaen zijnde te geschieden soo als bevonden sal worden te behooren en regtens te wesen.
Publicatie en affectie op sondag eerst commend daar en waar mombars zullen goet en nodig vinden onder relaes. Signatum Ravensteijn den 2 november 1776.
Was getekent, A. van Bree, erflanddrost.
Hebbe het bovenstaende gepubliseert, copija genomen en afigeert. Zeelandt, den 3 november 1776. J. van den Heuvel, rigterbode.