Notaris-, schepen- en andere akten

38 Johannes van der Logt en zijn vrouw Catharina Abels erkennen f 2400 deugdelijk schuldig te zijn aan de Loterij Fundatie van de Latijnse school te Ravenstein. Als onderpand van de lening dienen hun landgoederen genaamd het Neervelt aan de Schootse Straat naast het perceel den Hooge Hoff en de Zoomerdijck. Bovendien staan Peeter Driessen en de Weduwe Arnoldus Abels borg. In de kantlijn: “Geprotocolleerd in het Rentmeesters Prothocol, fol. 94. Ravenstein, den 29. januarij 1803. In fidem: H.J. Kleinefeldt, rentmeester.” Geregistreerd 05.02.1803.

33 Gijsbert Peter Dirkx en Jan Peter Dirkx verklaren dat zij aan Jan Sijmons en Jan Wilbers als voogden van de drie onmondige kinderen van Johannes Wouters en wijlen Huijberdina Peter Dirkx, m.n. Joannes Wouters, Peter Wouters en Joanna Wouters, alsmede aan Johannes Wouters als vader van genoemde kinderen, 300 gulden schuldig zijn. Deze schuld is ontstaan uit de boedelscheiding van 11.09.1802 (zie akte 032). Het huis en het land daarbij verkregen dienen tot onderpand. Daarnaast stelt zich Jan Gielens borg.

24 Hofraad Leonard van Duuren, wonend op zijn buitenplaats Venenstein te Velp, verklaart dat hij met Mr. Leopold Frans Willem van Cooth en zijn vrouw Wilhelmina van Duuren, wonend te Ravenstein, respectievelijk schoonzoon en dochter een reeds lang openstaande rekening heeft vereffend. Hij was hen sinds zij in 1776 getrouwd zijn rente verschuldigd volgens testament opgemaakt tussen hem en zijn eerste vrouw Joanna Magareta Presper (gepasseerd voor notaris J.P. Ploeg te Ravenstein op 05.11.1754). Daarop brengt hij in mindering de huur over de 14 jaren dat zij in zijn huis in den Cingel in Herpen gewoond hebben (à 70 gld. per jaar). Boven de 2000 gulden als moeders versterf (vastgelegd in eerder vermelde testament) is hij zo blijkt nog 200 gulden schuldig. Als zekerheid voor totale schuld van 2.200 gulden biedt hij zijn buitenplaats Venensteijn met bijgehorende hoeven, landerijen en bossen, almede de boerderij genaamd de Wildernis aan. Geprotocolleerd: 29.10.1800.

15 Jan Giliams en Joseph Stocking verklaren als “Choordeekens van de Cleermaekers Gilde tot Grave” dat zij aan Joannes Dobbelaar en Maria van Crugten woonachtig te Grave 300 gulden schuldig zijn. Als onderpand stellen zij 2 akkers onder Velp beschikbaar. Geprotocolleerd: 25.09.1795.