Notaris-, schepen- en andere akten

Anneke Jordens vernoemt allereerst de erfgenamen van haar vader zaliger Jorden Janssen: Dirck Driessen; Aleke Gerits Jacobs; de kinderen van Gerit Driessen; de kinderen van Jan Driessen de Groote; de kinderen van Nelis Derickx; de kinderen van Laurens Driessen; de kinderen van Jan Driessen de Klijne en de kinderen van Marten Hendrickx; mochten zij eerder overlijden dan hun nakomelingen; in 8 delen. Ten tweede van moeders zijde: Jacob Janssen; Jan Janssen en Geritje Janssen; bij hun vooroverlijden hun kinderen voor een staak in het versterf van haar moeder. Wouter Hendrickx; Jan Hendrickx en Gerit Hendrickx, voor een staak. De weduwe Jasper Janssen, de kinderen van Corst Claes Wouters of hun kinderen voor 1 staak. De kinderen van Willem Gijbben, Peter Gijbben, Jenneke Gijbben en Wilbertje Gijben, voor een staak. Laat verder jaargetijden lezen voor Jorden Janssen en Marij zijn vrouw, Anneke de dochter en Claes Jan Derckx, Lendert Peters en Harske de zuster.

94 De schepenen gaan naar het huis van Gerdtt Jan Goessens te Boekel. Daar vinden ze Agnus Jan Goessens ziek op bed liggend. Ze maakt haar testament en benoemt haar broer Gerdtt Jan Goessens tot haar universele erfgenaam. Alle andere broers en zussen worden daarmee uitgesloten. Ze wordt geassisteerd door Tonij Nol Bevers.

26 Jan van den Elsen en zijn vrouw Maria Gerits, wonende te Boekel, herroepen alle eerder gemaakte testamenten. Na hun dood moeten er 25 zielmissen gelezen worden, de helft door de Kruisheren te Uden en de helft door de Capucijnen te Velp. Na overlijden van de langstlevende moet 50 gulden worden betaald aan het beneficiaat van St. Antonius te Boekel. Voor de rente daarvan moet jaarlijks een zingende mis worden gedaan. Verder maken ze een testament op de langstlevende. Daaronder vallen het hooiland van 2 hont in Rijxckens kamp te Dennenburg en goederen te Boekel. Na overlijden van de langstlevende moet de erfenis in twee helften worden gedeeld. Een helft is voor de twee zussen en broers van testateur en de kinderen van Cornelis van den Elsen. De andere helft is voor de erven van testatrice, te weten haar zus Elisabeth, getrouwd met Aelbert Tunnisse, Driess Driesse van den Elsen, Peter Driesse van den Elsen of hun kinderen (met uitsluiting van Gerdt Driessen van den Elsen). Jan tekent als Joannes Jansen van den Elsen.

25 De schepenen en gerichtsbode van Uden komen naar het huis van Jan van Hees, wonende op de Aa te Boekel. Daar ligt zijn vrouw Anne Maria ziek op bed, zeer zwak van lichaam, maar nog goed bij haar verstand. Ze wil haar testament opstellen. Ze legateert het paard, de kar met de turf die op de Peel staat, aan haar dochter Jenne Maria, getrouwd met Corneliss Francisse, wonende te Boekel. Ze legateert al haar inboedel, kleding aan haar dochter Jenne Maria, met uitzondering van Johanneke Cornelis Francisse, die manteltje, schort en rode voorschoot krijgt. Jenne Marie moet voor de beste rode rok een jaar lang de rozenkrans bidden. Maria Otte krijgt de helft van de kleding. Testatrice benoemt Nillis, Reijnder, Tonij, de kinderen van Johannis, Maria en Jenne Maria van Hees, allemaal kinderen en kleinkinderen, tot haar universele erfgenamen. Gerard van Hees krijgt nog een deel van de kleding en linnen en wol uit deze nalatenschap.