Notaris-, schepen- en andere akten

33 Missive van directeur De Roij geschreven op Sint Andries aangevende dat het ijs aan de sluis en de pak- en schoeiwerken te Crevecoeur veel beweging heeft gemaakt en enige schade heeft toegebracht aan de rijspakking en beschoeiing; dat ter behoud van de sluis als anders de overlaat-dam in de Dieze van goed effect is geweest en tot meerder ontlasting nog een hulpplaats aan de oostzijde heeft laten maken om te geruster bij aanwas van water de scheepvaart te faciliteren; dat dan werkbaas Corn: van Warmond onder toezicht van ingenieur Pierlink de dagelijkse onvermijdelijke precautie-werken, die niet goed te besteden waren, behalve de verandering van meest alle werktuigen der sluizen bezorgd hebbende, heeft gezegd de rekening daarvan samen te stellen; dat ook nog diverse voorzorgsmaatregelen vereist zijn als nl. twee paar sluisdeuren; dat hij de huidige heeft laten boren en bevonden dat het hout zeer is aangestoken en daarvan ongevallen te duchten zijn die de vaart zouden kunnen stremmen; dat men zich thans spoedt met het paalwerk voor de sluis tegen de aanval der schepen in te heien; dat de laatst nieuw gemaakte dijk van Engelen op Vlijmen bijna niets heeft geleden doch dat de beer in de kapitale gracht te ’s-Hertogenbosch bezijden het olie-bolwerk zich in zijn romp te zwak bevindt en dat het nodig zal zijn die van een kistdam te voorzien en met het geschikte seizoen te reforceren en tegelijk een half voet hoger te maken, teneinde de inundatie te kunnen stuwen; dienende de aanstrekkende dijkjes ook zoveel verhoogd te worden en het een en ander te kunnen worden aanbesteed; dat met het hoge water de zgn. Boschdijk langs de westzijde van de Dieze enige oppergaten heeft bekomen en daarom door ingenieur Pierlink aan de regenten van die polder heeft laten aanzeggen de stopping te bezorgen en antwoord heeft gekregen zulks niet te doen zonder convocatie der geërfden; dat zulks zonder uitstel overlegd moet worden met commandeur De Guy en is aan de regenten aangezegd de gaten,

14 Missive van aannemer Walraven uit ’s-Hertogenbosch aangevende dat hij de brief van Treijtelaar heeft ontvangen waarin hij hem meldt dat hij al enige fournitures van hem had verwacht en dat hij ten dien einde hem ook een paspoort ter hand had laten stellen, welke missive vervolgens inhield de redenen waarom die niet verzonden waren, voorts dat een schip met founitures van het hospitaal onder de directie van intendant Treijtelaar sedert geruime tijd heeft gelegen te Engelen, een half uur vanaf ’s-Hertogenbosch, en dat hij uit een brief van gemelde intendant aan zijn zuster gezien heeft, dat hij de schipper van het hospitaalschip heeft gelast om de matrassen daarin liggende aan hem te overhandigen, verzoekende daaromtrent orders van de Ed: Mo: ; voorts dat hij door een van de bedienden van het hospitaal te Maastricht is onderricht, dat hetzelfde hospitaal nog zodanig met zieken is bezet, dat in de uiterste verlegenheid zijn, gevende daarom in bedenken of haar Ed: Mo: niet zouden goedvinden nog een transport te laten doen, hetwelk gevoeglijk en met minder ongemak en meerder menage voor ’t land door karren van de Meierij zou kunnen geschieden, waarop is besloten de aannemer Walraven te gelasten om de matrassen in het hospitaalschip liggende van de schipper over te nemen en een recepsis daarvan aan de Ed: Mo: toe te sturen; voort de intendant Treijtelaar aan te schrijven dat haar Ed: Mo: ziende uit de voorschreven missive de verlegenheid waarin hij zich bevindt ten opzichte van het getal zieken om hem vervolgens te autoriseren om een 2e transport van zieken naar ’s-Hertogenbosch te laten gaan doch niet te land maar over het water en dat haar Ed: Mo: van mening zijn dat dezelfde schippers die nu enige zieken transporteren en met dat hout wederom zijn teruggekomen gevoeglijk daartoe kunnen worden ingezet

23 Missive van generaal majoor De Guy commandeur van ’s-Hertogenbosch die in overleg met brigadier en directeur De Roij de nodige orders heeft opgesteld om zo snel als mogelijk de inundatie rondom de stad ’s-Hertogenbosch te formeren en ze hebben de 12e april geconstateerd dat het nodig is, dat de polders van den Eijgen en van Empel mede geïnundeerd worden gehouden, ten eerste omdat wanneer de polder van de Vliet vol water zal staan zonder de genoemde polders van den Eijgen en Empel te inunderen, het water bij een ongeluk aan de Orthensedijk uit de polder van de Vliet zou kunnen aflopen en in het zomerseizoen geen middel gevonden kan worden; dat ten tweede de voornoemde directeur en brigadier geïnformeerd heeft dat het haar Ed: Mo: intentie is enige dijken tussen de dorpen Engelen en Vlijmen te laten opmaken en dat daartoe het land tussen genoemde dorpen en gevolglijk tot aan de melkdijk zou moeten droog lopen, dat zulks dan bij gebrek aan opperwater zodra de voornoemde dijken zullen zijn opgemaakt en de stopdam in de rivier de Dieze bij het fort Crevecoeur is gelegd, door het reserverend water in de eerder genoemde polders van den Eijgen en Empel wederom, voor zo ver mogelijk, kan worden geïnundeerd en dat hij voorts orders heeft gesteld om zo veel mogelijk water in die polders te houden - zie ook folio 447 verso, folio 453

49 Onderzoek van de missive van de brigadier en directeur der fortificaties De Roij geschreven in Den Haag op de 7e waarbij ter voldoening van haar Ed: Mo: appointement gesteld op het rekest van de magistraat van ’s-Hertogenbosch over de voorzorgsmaatregelen [precauties] die genomen zijn om het ongemak te voorkomen aan de sluizen van Crevecoeur en wat er gedaan zou worden om de scheepvaart te faciliteren als de passage door de sluizen gerealiseerd wordt en ten slotte of de stad enige schade zou ondervinden van het hoog water en zo ja, welke voorzorgsmaatregelen in dat verband genomen zijn en voorts is de mondelinge consideratie van genoemde directeur aanhoord; na deliberatie is besloten genoemde directeur te autoriseren om hoe eerder hoe beter een bestek te overleggen omtrent de zinkpakking zowel binnen- als buitenwaarts voor de twee sluizen bij Crevecoeur en de aanbesteding ervan; ook wordt de directeur geautoriseerd om te zijner tijd kapstanders of windazen tot gemak der scheepvaart en de schippers te laten maken om de schepen tegen de drift van het water door de sluizen van het fort Crevecoeur te kunnen opwinden en ten slotte om tijdig bedacht te zijn op het formeren van de nodige overlaten, wanneer de sluizen bij Crevecoeur of de te leggen dam in de Dieze gevaar zou lopen en daaromtrent de Ed: Mo: nader te informeren en mocht het in het werk stellen van die middelen geen uitstel kunnen lijden ter voorkoming van schade en ongelukken, dat hij dan het meest geschikte zou moeten ondernemen; voorts zal commandeur De Guij en bij diens afwezigheid de gouverneur aan te schrijven om, na overleg met directeur De Roij en bij diens afwezigheid de ingenieurs die er zijn, de inundatie te formeren, niet alleen tussen de twee steenwegen maar ook in het Bosseveld en de polder de Vliert en order ste geven aan de ingelanden van Vlijmen en Engelen,