Ten laste van Johannes Waltherus van Oers, te Boxtel, en ten behoeve van 1. Lambertus, en 2. Johannes Arnoldus van Esch, beiden te Boxtel, als hoofdelijke schuldeischers.
Ten laste van Petrus van Beers, te Boxtel, en ten behoeve van Marinus Vissers, te Boxtel.
Ten laste van Petrus van Beers, te Boxtel, en ten behoeve van Adrianus Josephus Verheijden, te Boxtel.
Ten laste van Dirk van Dooleweerd, te Gemonde onder Sint Oedenrode, en ten behoeve van Gerardus van den Akker, te Vught.