Notaris-, schepen- en andere akten

97 Geert Jacob Huijbert van Menzel verklaart dat de voorpoting bij zijn huis in het Maxent is bepaald op 6 september. Tevens verklaart hij dat wanneer de meting bij Jacob van Steenbergen zou beginnen, er een grote menigte daar bijeen gekomen was. Toon van den Heuvel bedreigde Jacob van Steenbergen die door zijn zoon Peter geholpen werd. Daarop is Geert Jacob Huijberts naar binnen gegaan om aan de landmeter Camp te vragen of de meting nog door zou gaan. Ook daarbinnen waren Peter Nelisse, Jan Nelisse, Jacob van Drunen en Jan van de Laar. Omdat het volk buiten het huis belegerde, zijn de laatgenoemden met Geert Jacob Huijbert van Menzel via een venster op de geut naar buiten gevlucht, nadat zij door de meid van Dirk van Lit genaamd Diris gewaarschuwd waren dat het even weer rustig was onder het volk. Verder verklaart Geert Jacob Huijbert van Menzel dat hij onder het volk voor de oproer begon de personen van Jan Nelis Hendrik Martens, Peter Arien School, Peter Hendrik Zegers en Hendrik Peter Geerts gezien heeft, welke laatste Jacob van Steenbergen als eerste heeft aangesproken.

96 Verklaring van oud-schepen Jacob van Steenbergen omtrent de toewijzing van de voorpoting bij zijn huis en bij zijn land op Donzel, welke door landmeter Camp was opgemeten. Op dinsdag 6 september waren de schepenen en secretaris aanwezig bij het woonhuis van Jacob van Steenbergen waar laatste moest aanwijzen waar precies zijn erf was. Ondertussen was daar een grote menigte bijeengekomen en waar een van hen nl. Antonij Peter Geerts alias Toon van den Heuvel, wever van beroep, met een mes naar voren kwam en Jacob van Steenbergen bedreigde met een mes. Peter de zoon van Jacob van Steenbergen heeft daarop Toon van den Heuvel met een stok geslagen. Jacob van Steenbergen is toen zijn achterhuis ingevlucht naar de zolder waarop Toon van den Heuvel diverse ramen heeft ingeslagen met een stuk hout. Hierna is Jacob gevlucht naar de zolder van de buren. Martinus Jan Martens wever, is toen gaan praten met Jacob van Steenbergen om hem over te halen om te ondertekenen dat hij van de voorpoting afzag. Hij zou dan niet meer gemolesteerd worden. Na ondertekening is dat ook niet meer gebeurd. Zoon Peter van Steenbergen verklaart dat hij Toon van den Heuvel met een stok geslagen had toen deze zijn vader bedreigde met een mes, die daarop alle ramen heeft ingeslagen. Daarna zijn beiden gevlucht naar de buurman Cornelis Nelisse waarna Martinus Jan Martens van zijn vader eiste af te zien van de voorpoting en dit ook te ondertekenen. Verder verklaart Jacob van Steenbergen dat hij tussen het volk ook Peter Gijsbert Evers en Hendrik Peter Geerts broer van Toon van den Heuvel gezien heeft, welke volgens Jacob de grootste belhamel was en die hem ook als eerste had aangesproken had over het verkrijgen van de voorpoting.

95 Isaacq Verster stadhouder en Hendrik van de Laar schepen verklaren dat zij op verzoek van de heer van Adrichem van het Hoog Officie naar het huis van Jacob van Steenbergen hebben begeven. Ter plekke hebben zij geconstateerd dat er van diverse schuiframen de ruiten waren ingegooid en de spijlen vernield.

82 Het echtpaar Francis van der Aa en Adriaana van Dijk uit Vorstenbosch verklaren dat hun goederen na overlijden van een van hen automatisch overgaan naar de langstlevende. Ook mag de langstlevende deze goederen of een gedeelte daarvan verkopen om daarmee een obligatie van zestienhonderd gulden af te betalen.