Notaris-, schepen- en andere akten

601 De magescheid tussen Jan van Wanraij en zijn kinderen supra onder Velp folio 122 verso te vinden, wordt hier herhaald. Geprotocolleerd 03-07-1730.

580 De erfdeling tussen de weduwe en kinderen van Lamert Vermeulen supra onder Velp folio 108 geprotocolleerd wordt hier herhaald. Geprotocolleerd op 26-10-1728.

509 Marie van den Hoogen, weduwe Jan van der Marck, geassisteerd door vice-drost Johan van Willigen, en haar kinderen gaan over tot deling van de vaderlijke goederen. Marie mag houden: de hoeve gelegen bij de kerk te Reek; het drieske daarbij; bezwaard met 14 a 15 vat rogge of 4 gulden per malder aan het Gasthuis te Grave. Daarvan moeten de erfgenamen Cornelis Jan Tijssen een zesde part betalen wegens de akkers in de Hoeve gelegen. Nog een morgen hooiland in de Wijdt in de Groote Hasecamp te Grave; Bezwaard met 800 gulden van de 1000 gulden die daar op rusten ten behoeve van juffrouw Schott. De resterende 200 gulden moeten worden betaald door Marcelis van Londen, omdat hij die heeft genoten. Nog het klein Heisterboske, hergekomen van Gerit van Dijk. De inboedel en huisraad is onderling verdeeld. Marie heeft nog 7,50 gulden schuld aan Marcelis van Londen, richterbode, getrouwd met Joanna van der Marck; nog 110 gulden bij Henrik Boeraker, getrouwd met Willemijn van der Marck; nog 160 gulden aan Dominicus van der Marck. Deze schulden worden na de dood van Marie verrekend met de erfenis. De onroerende goederen worden in 4 loten verdeeld: Lot 1 is voor Hendrick Boeraker: huis, schuur, hof en 4 akkers bouwland met uitzondering van de branderij, ketel en kuip, die voor Gijsbert Meulendijck, getrouwd met Elisabeth van der Marck, blijven. Twee akkers zijn aangekocht van Gerit Laurensen. Bezwaard met nog 505 gulden aan de pastorie van Reek, van de totale 730 gulden schuld. Nog met 45 gulden aan de moeder Marie wegens kladschulden. Lot 2 is voor Gijsbert Meulendijk: den Vondercamp, groot 4 morgen; nog het Campke, groot 1 morgen, naast de Bagijnen; bezwaard met de helft van 300 gulden ten behoeve van de heer Deckers te Grave en met 150 gulden aan de pastorie van Reek. Lot 3 is voor Dominicus van der Marck: den Langen Camp, groot 3 morgen; den Grooten Bos, hergekomen van Marten van Hoogen;

395 Lindert van Stippent; Jan van Stippent; Henrick, Catharijn en IJda van Stippent, geassisteerd door Jan van Stippent en Lindert Thonisen als mombers; gaan over tot deling van de nalatenschap van hun oom wijlen Wouter van Stippent; De roerende goederen zijn in 4 delen gedeeld. Het vijfde deel, van Henrick van Stippent, wordt verdeeld onder de overigen delen. Hendrick krijgt wel 100 gulden van de verkoop van de paarden. Lot 1 is voor Jan van Stippent: huis en hof en 2 akkers achter de hof, nog een akker naast het huis, zuid de smale wettering, west het 2e lot, oost en noord de gemeene straat. Lot 2 is voor IJda van Stippent: Zes akkers land, oost het 1e lot, west Wouter Thoniss, noord de gemeene straat, zuid de smale wettering. Lot 3 is voor Lindert van Stippent: Vijf akkers genaamd Peter van Reeslant, oost Franciss Bloemarts te Grave, west en noord de gemeene straat, zuid de smale wettering. Bezwaard met circa 3 schilling aan de erfgenaen Jan Gerardts Vermeulen. Lot 4 is voor Catharina van Stippent: Barbera kampken en een weikamp, steegje en weilanden naast Barbera kampken, Joanna Vermeulen en Franciss Bloemarts, west weduwe Stockheim, noord Bernt Raedts en meer erven, zuid de gemeene straat. Langs de weikamp, oost Joanna Vermeulen en weduwe Stockheim, west de Bagijnen te Grave, noord Jan van der Merck, zuid de gemeene straat. Lot 5 is voor Hendrick van Stippent: een halve morgen hooiland in de Wijtt te Grave, ongedeeld in een kamp van vier morgen, genaamd den Maijken Alers camp. 100 gulden in kontanten. Lindert van Stippent krijgt nog extra 100 daalders volgens legaat van Wouter van Stippent. Jan van Stippent heeft 200 gulden uitgegeven aan legaten, dokterskosten en begrafeniskosten. Ieder lot betaalt daarvan 40 gulden. Geprotocolleerd op 21-05-1705.