Scheepenen gezien hebbende de non-voldoening van P. Oppers opzigtens het fourneeren der sportelpenningen, lasten den secretaris dezer rechtbank om aan P. Oppers voor ’t laatst te schrijven dat de gezegde sportelpenningen binnen drie dagen na aanschrijving moeten bezorgd zijn in handen van denzelve secretaris. En ingevalle van nalatigheid word den secretaris gelast hiervan condemnatie in ’t fransch in forma te stellen en na behoorlijke gedane registratuur copie of exquditie? aan de gedaagdesse uit te rijken om haar te strekken tot narigt.
In zake Helena Damen, weduwe F. Smits, wonende te Zeland, gedaagde ter eenre, tegens, P. Oppers eijsser en aanlegger ter andere zijde. De gedaagdesse ten deese geadsisteerd bij den
In zake Johannis Jacobus Brox, procureur wonende te Geffen, daartoe gepatenteerd, eisser en aanlegger ter eenre, tegens, Hendrik Adriaan Gijsbert Verbossen, wonende te Uden, gedaagde ter andere zijde. Den gedaagde dient en legt over schrifture van andwoord, persisteerd als daarbij. Den eisser en aanlegger versoekt copie en dag. Fiat copie en dag.
In zake den eerwaarde heer C.D. Vosch van Avesaet, eijsser en aanlegger ter eenre, tegens, Johannis Lucasse, wonende te Zeland, gedaagde ter andere zijde. Den procureur C. Rietman voor en geadsisteerd met den gedaagde dient van schrifture van duplicq, concluderend persisteerd als daarbij. Den procureur Werner voor den eisser versoekt copie en dag. Schepenen vergunnen copie en dag.
Scheepenen ordonneeren den eijsser om binne agt dagen de sportelpenningen bij dictum dezer regtbank in dato 6 december 1810 bepaald, ter secretarije van Ravenstein te bezorgen. En zal hiervan door den secretaris dezer regtbank bij missive aan den eijsser q.q. worden kennis gegeven om hem te strekken tot narigt.