Voorts worden genoemd Lambert Anthonissen van der Molen, een huis grond hof boomgaard akkerland en dries 2 lopensen te Leende, nog diverse stukken land aldaar o.a. de Brekeleijck, den Vollekendonck [Vellekendonck ?].
Idem huis erf schuur hof boomgaard dries- en heijlant te Mierlo met als belendingen Aert Willems, een hooiland in Vairschut, Doijenbroeck, Gielis Adriaenss. van Hese, Lambertken Peeters dochter van der Lijnden. Mr. Jan Lambert van der Aa. brief dd. 30 juli 1618.
Idem de helft van een huis hof en erf te ’s-Hertogenbosch opt Orteneynde met als belendingen Willen van Berse, Egbert genoemd Corner, Christiaen Stevens Henricxss. van Bucstel, Peeter Keelbreker zoon van Henric Keelbreker uit huis etc. in de Ortenstraet over de Steensche Brugge naast Antonet van Oetern (?), Dierick zoon van Albert Jan Hermans, idem huis etc. in de ….straet, naast Jacob Harden [dubieus], erfgenamen van Alart geheten ….., Philips de Leeuw zoon van Dierix de Leeuw, Ghysbert Tolinck zoon van Jan Tolinck, een huis in de stad in de Straet van ’t midden van de Vuchterstraet naer de Vischmerckt met als belendingen Jan van Achel, een straetken aldaer.
Idem een huis etc. opten den Ouden Huls naast Lambert van Bersch Hendriks zoon, Willem Mathyssen van Weert [Wart?];
Advies van de eerwaarde bisschop van ’s-Hertogenbosch en de pastoor van Oirschot en de oudste schepenen aldaar; bursiers gecomen sijnde totten priesterlicken staet die gehouden sullen sijn te blijven onder het bisdom van ’s-Hertogenbosch of Utrecht en voorts worden bepaalde condities genoemd.
Bovendien worden de universiteiten van Leuven en Keulen aangehaald.
De akte sluit met de volgende tekst: Meester Jan Bardoul gemechticht tot sgeens naevolgende ut crachte der machte den selven byden eerwerdichsten heere ende vader in Gode Heer Nycolaes bisschop van ‘sHertogenbossche met raet van de heeren gedeputeerden vuyt den capittele der Cathedrale kerck ende clergien totter saecken der seminarien gedeputeert onder den zegel ende signature des voors. eerwerdichsten heere als blijckende was gegeven.
Accordeert met d’originele protocol, ondertekend door W.Schuijl notarius publicus.
Daarna volgt deze tekst: ‘Deze boven staende rhente sijn alle de welcke van mijn Heer Saliger in sijn leven raedt deser stadt ende nae sijn aflijffigheyt van de weduwe Joffrouwe Pelgrom onder geschreven ter goeder trouwen sijn soo veel als mogelijck is ontfangen ende ten behoeve van de bursieren van den naeste bloede van de Heer Anthonis Nouwen cantor tot Hilvarenbeek ende rector van Baxenchoorke, sijn uitgereickt – ondertekend M. van Vlertinge [dubieus] weduwe van J. Pelgrom – in de tekst daaronder wordt de school van de Jezuïeten genoemd en Jan Lombart te Oisterwijk (?) ‘
De betaaldagen die genoemd worden zijn: 1 oktober, Jacobus apostel, Catharina, Lichtmis, St.Lucasdag, Maria Visitatie [visitationis], Maria Boodschap [annuntiationis], Bekering van Paulus [conversio], 1 mei, op Christi, 27 mei.
In de slotformule staat: Henrick Denisse van Dijcke sijn broeder ende die pastoir van Ste. Peterskercke tot Oirschot ende nae hem altijt den pastoir ten tyde tot Oirschot wesende ende naesten van syne bloede manspersoon totten vierde lith toe inclusive ende naer den vierden lith sal in plaetse van den bloede mette pastoir wesen die outste in dienst synde heyligen geestmr. tot Oirschot ten tyde wesende – gecollationeert tegens de copije autenticq van den testamente boven gementioneert, is dit extract voor soo vele tselve is aengaende daermede bevonden te accorderen, quod attestor J.v.Hijnsberch notaris.