Notaris-, schepen- en andere akten

117 Leendert van de Staaij, mede voor zijn huisvrouw Diliana Swerts, ook last en procuratie hebbende van zijn broeder Arnout vanden Staeij (not. Oosthooren Zerdam, d.d. 17-02-1696), Hendrik van den Staeij en Cornelis van Osch mede last en procuratie hebbende van zijn huisvrouw Lijsbet van den Staaij (not. J. van Loon Nijmegen, d.d. 25-04-1696), Aert Peters mede namens zijn huisvrouw Jenneken van den Staeij, Allart Gabriels en Ceuneken van den Staaij zijn huisvrouw, Marij van den Staaij, Aeltjen van den Staeij weduwe van Derck Verrosmeulen, geassisteerd met haar zoon Jacob Verrosmeulen, Neesken vanÆt Heillner weduwe van Jelis van den Staaij geassisteerd met haar broeder Peter vanÆt Heullener als bloedoom en momboir van haar kinderen, verwekt bij Jelis van den Staaij, verkopen aan Hermen Allerts en Jenneken Ebben zijn huisvrouw, een stuk hooiland te Vierlingsbeek, genaamd de Wijenacker, westwaarts grenzend aan den Trekgraaff.

116 Leendert van de Staaij mede namens zijn huisvrouw Diliaen Swerts, mede last en procuratie hebbende van Arnout van de Staaij zijn broeder (not. Oosterhooren Zerdam, d.d. 17-02-1696), Hendrik van de Staaij, Cornelis van Osch mede last en procuratie hebbende van zijn huisvrouw Lijsbet van de Staaij (not. van Loon Nijmegen, d.d. 25-04-1696), Aert Peters mede namens zijn huisvrouw Jenneken van de Staeij, Allart Gabriels en Ceuneken van de Staaij zijn huisvrouw, item Marij van de Staaij, alsmede Leendert van de Staaij voorschr. en Aert Peters voorschr. als momboiren van de onmondige kinderen van wijlen de echtelieden Christiaan van de Staaij en Lijsbet Franssen, verkopen aan Jacob van den Wijenbergh en Mechtelt van Leunen zijn huisvrouw, een stuk hooiland genaamd het Geluck te Vierlingsbeek gelegen.

115 Mathijs Lovendael en Hester de Hoogh zijn huisvrouw, verkopen aan Goossen de Bruijn borger binnen Nijmegen en Grietjen Jans zijn huisvrouw, een weiland genaamd de Sandtpasch, grenzend aan de Gemeene Bergh.

15 Ida Margretha van Maerhulst, douariere van Jeremias Rooper heer tot de Haetert, in zijn leven Collonel van een Regiment Infanterie ten dienste van deze Verenigde Nederlande, geassisteerd met haar broeder Steve Hendrick van Maerhulst heer tot Overberge ende Waerenstijn, als in deze haar gekozen momboir en Johan Hendrick van Bassum en Hendrick van Maerhulst als ooms en bloedmomboirs over het onmondige dochtertje van wijlen Jeremias Rooper heer tot de Haetert en zijn echtgenote Ida Margretha van Maerhulst (benoemd d.d. 12-08-1686 bij ambtman), bekennen schuldig te zijn aan de provisoren van het Oudt Burger Gasthuijs tot Nimmeg(en) een som van Fl. 3000,- Car. Johan Rooper heer tot de Haetert Capt. en Sergeant Majoor en zijn echtgenote Anna Sibilla van de Haetert, hebben dit bedrag volgens obligatie en handschrift d.d. 20-11-1665 in ontvangst genomen van Gerrit van der Linde de toenmalige provisor van het voornoemde gasthuis. Mevrouw belooft de achterstallige rente voor 20 november te Nijmegen te voldoen. Als onderpand voor de hypotheek wordt gesteld het adellijk huis de Haetert en speciaal een boerderij genaamd Jan Willems Bouwhoff, met bijbehorend bouw- en weiland, bossen en houtgewas, al haar andere goederen en speciaal een perceel genaamd Hillemans Velt gelegen in het land van Cleef te Wisselerweert.