Van onroerend goed te Berchem, krachtens bevel der Arrondissements Rechtbank te 's-Hertogenbosch dedato 14 februari 1884 waarbij bepaald is dat de verkoop voortgang zal hebben zoowel buiten als in tegenwoordigheid der belanghebbenden zijnde: A. Hendrikus Wittenberg te Berchem, B. de erfgenamen ab intestato van wijlen Maria Worsseling, [Worsteling] en C. die van wijlen Gerardus Gijsbers, beiden te Berchem overleden. [zie ook akte 73]
Van onroerend goed te Neerlangel /Dieden/, ten verzoeke van Adrianus Antonius van de Kamp aldaar [te Neerlangel].
Van onroerend goed te Lith, ten verzoeke van 1. Alphonsus Petrus Arnoldus Gerardus van den Bergh te Ravenstein, als gemachtigde van Henricus Philippus van den Bergh te Vechel, en 2. Johannes Hendricus van den Bergh te Demen, voor zich en als gemachtigde van: a. Maria Ottonetta van den Bergh te Ravenstein, b. Otto Fredericus Johannes van den Bergh te Beugen, en c. Johannes Baptista van den Bergh te Ravenstein. [zie ook akte 42]
Ten verzoeke van Lambertus van Bergen te Oss, als eerste hypothecaire schuldeischer uit kracht der onherroepelijke volmacht bedoeld bij artikel 1223 Burgerlijk Wetboek bedongen van Andreas Lambertus Schouten te Lith, van onroerende goederen te onder Alem gelegen.