Notaris-, schepen- en andere akten

533 Arrien Linders, man en momber van Helena van der Linden; en Jan van der Linden; en Derrik Derrix, richterbode te Loon, bloedmombers van de vier dochters van Gerrard Wilms van der Linden en wijlen zijn vrouw Lijntje, ten overstaan van Jan Derrick Lubbers en Jacob Jan Gijben, medevrienden; gaan over tot scheiding en deling van de goederen van Gerridt van der Linden en zijn vrouw Lijntje door middel van loting. Lot 1 is voor Arrien Linders: huis en hof, een streep land gekocht van Jan van der Linden, genaamd het Buske, nog 25 gulden in kontanten; Lot 2 is voor Maria van der Linden: Herman Lamers sandt, te weten drie akkers van de Scheltsche straat tot op erve Jan Hermans in 't Ven; nog een halve morgen in den Bruiel en 100 daalders en 100 guldens. Lot 3 is voor Derris van der Linden: 2 hont uiterdijk en een halve Camp en de halve Rirefiet. Lot 4 is voor Anthonetta van der Linden: 2 hont hooiland uiterdijk en de halve Ririfiet en de halve Camp. Lot 5 is voor Willemijn van der Linden: 1 morgen binnenland te Loon met het bos en met de Driessen en het Deurse Brouk; 225 gulden en nog 50 gulden in kontanten. De jongste dochter Maria van der Linden krijgt vooraf 50 gulden uit de volle boedel.

532 De kinderen van wijlen Wouter Heijmerix, met namen Claas Wouters, Aalke Wouters, Heijmerick Wouters, Rijck Wolters, Peter Thielens, als man en momber van Grietje Wouters, allen mondige kinderen, en verder Handrick Willems van Gaale als bloedmomber en Jan Cornelissen als gekozen momber voor de drie minderjarige kinderen, van voornoemde Wouter Heijmerix, verwekt bij wijlen Mariken Wilms van Gale, gaan over tot scheiding en deling van de nalatenschap van hun ouders. Er is discussie over omdat Wouter Heijmerix nog goederen heeft aangekocht toen hij al weduwnaar was. De comparanten hebben advies gevraagd aan de heer fiscaal Van Willigen, omdat de oppermomber Baron van Wachtendonck afwezig is. Het advies is om vier arbiters te benoemen en dat zijn geworden: Jan Hermens van 't Ven, Lambert Hermans van 't Ven, Willem Wouters en Joannes Rijcken. De vijf voorkinderen moeten vooraf 400 gulden betalen, die nog als schuld drukten op de aankoop van de nieuwe goederen. Ze moeten ook 59 gulden 9 stuivers betalen aan de drie nakinderen. Vervolgens zullen alle goederen hoofdelijk worden verdeeld door middel van loting. Lot 1 is voor de kinderen van het tweede bed, met namen Jan Wouters, Willem Wouters en Jenneke Wouters. Ze krijgen als hun moederlijk erfdeel het huis en hof te Schaijk naast Jan Denissen met 4 akkers bouwland, groot circa 1 morgen. Aan kontanten 50 gulden. Ze hebben vergunning om een schuur op de straat te mogen bouwen. Lot 2 is voor de twee minderjarige kinderen van Wouter Heijmerix, met namen Wilm Wouters en Jenneke Wouters. Ze krijgen als hun vaderlijk erfdeel de helft van 7 hont hooiland te Demen en nog land in Jan Denissen hoff, dat toebehoorde aan wijlen Wouter Heijmerix. Verder de schuur en de slijpmeulen zonder plaats. Lot 3 is voor Jan Wouters en Peter Thielens: een weikamp in de Scheenen. Dit lot moet 50 gulden betalen aan lot 4.

171 Lambertus van de Ven, herbergier en winkelier te Nistelrode, gehuwd met Hermina Nooijen; Arnoldus van den Berk, landbouwer te Uden als voogd over de kinderen van wijlen Johannes Franciscus Nooijen en Elisabeth van den Berk, met name Hendricus, Arnoldina, Petronella, Petrus en Johannes Nooijen, met Petrus van Boxtel, landbouwer te Uden, als toeziende voogd; gaan over tot scheiding en deling van onroerende goederen. Hen aangekomen uit de nalatenschap van Francis Nooijen en Arnoldina Vos. Verwijzing naar akte van 05.04.1861 opgemaakt voor notaris van der Heijden te Ravenstein. Het betreft weilanden te Schaijk.

42 De vijf kinderen van Jan Jan Claes en zijn vrouw Metgen Willems en het minderjarige kind van Jan Peters, uit zijn huwelijk met wijlen Crijstijnken Jan Claesen, met als mombers Jacob Jan Jacobs en Jan Willems de Bruijn voor de 4 dochters van Jan Jan Claes en Wolter Jan Roelfs voor het minderjarige kind, en Jan Peters als vader en momber; en Jan Rommen en Jacob Janssen (hij tekent als Jacob Jan Jacobs) als mombers van het minderjarige kind van de jongen Jan Rommen, verwekt bij Marijken Jan Claessen; gaan over tot deling van de erfenis van Jan Jan Classen en zijn vrouw. Lot 1 is voor Marijken Rijchmet Jan Jan Claessen: huis en de helft van het land met de akker naast Bertgen Jan Peters. Lot 2 is voor Willemken en Jenneken Jan Jan Claes: 2 akkers naast Joost Noijen en de achterste akker naast Rijck Jan Willems bos; Schuld van 75 gulden aan erfgenamen Jan in de Olimeulen. Lot 3 is voor Kerst Derickx en het minderjarig kind van Jan Peters: land genaamd den Bosch, naast de kercksteghe; nog twee kampen in het Rietbroeck, een genaamd den Bulder, de andere den Leegen Camp; 2,5 hont hooiland in den Bruel; een hont hooiland in het Deursensche Broeck.